Afbeelding
WonenWonen, als het kan

WonenWonen, als het kan

lifestyle

De keuze is ongenadig moeilijk. Jongeren verlaten het ouderlijke nest in de roes of de waan van zelfstandigheid. Ze zoeken onderdak, bestand tegen de beukende wind, de verzengende hitte, de bijtende kou en de striemende regen. Er is echter meer dan die elementaire behoeften. De kwaliteit van de woning waar ze opgroeiden, zullen ze echter niet kunnen evenaren. Pasgehuwde paartjes schuimen de woningmarkt af. Koopwoningen, waarvan jaarlijks de prijs de hoogte inschiet, vallen buiten het budget, zelfs met een loodzware hypothecaire lening tot het pensioen. Huren dan maar, tot ze vaststellen dat de huur van een huis met een goede ligging, wat groen, enkele slaapkamers en enig comfort bijna een maandloon opslorpt, als je er de kosten van de inrichting en alle voorzieningen bijtelt.

Paniek: waar zullen we dan ons nestje bouwen? Relativeren we het woord ‘bouwen’. Wie kan nog een architect en een bouwondernemer onder de arm nemen, om samen het huis van de toekomst uit de Vlaamse klei te laten rijzen? De wachttijd voor een sociale woning bedraagt nu meer dan vijf jaar. In Nederland acht jaar. En als je dan toch een huis op de krimpende huurmarkt hebt weggekaapt, dan moet je ’t wel volhouden. Meer dan 10.000 gezinnen dreigden in 2020 uit hun huis te worden gezet. De lat ligt ook niet gelijk voor kandidaat-huurders: etnische afkomst, gender en handicap zijn oneerlijke, maar belangrijke selectienormen. Rolstoelgebruikers worden in 36% van de gevallen niet uitgenodigd, ook al willen ze een appartement op de gelijkvloerse verdieping huren. Naast etnische verschillen zijn er ook opvallende genderverschillen. Zo worden Belgische mannen vaker uitgenodigd dan Belgische vrouwen. Meer dan de helft van de makelaars discrimineert wel eens. 18% van de makelaars doet dat consequent tegen etnische minderheden. Aldus het resultaat van de praktijktesten die de stad Antwerpen uitvoerde, samen met de VUB, rond discriminatie op de huurmarkt.

Stappen we toch maar over die problemen heen en gaan we ervan uit, dat je een eigen stulpje veroverd hebt. Hygiëne en orde zijn een noodzaak. Schokkend zijn altijd de beelden van ‘hoarders’ die uit hun woning gedreven worden, doordat ze onbewoonbaar is. Hoarding, ook wel ‘verzamelstoornis’ genoemd, werd erkend als psychische aandoening. Het betreft het onvermogen om dingen weg te gooien, wat tot een disfunctionele leefruimte leidt. Langdurig hoarden kan leiden tot een rotzooi en dan wordt een huis onhygiënisch. Het vuil, de verpakkingen, de etensresten, de kleren worden nooit opgeruimd en liggen tussen de verzamelitems zoals stapels kranten en tijdschriften. Wat, indien je als kind in die rommel moet opgroeien? Dus: gooi weg wat overbodig, lelijk of ongezond is, wat het ruimtelijke gevoel in de weg staat en zorg voor eindeloos veel bergruimte.

Je hebt zeker geen vijfsterrenflat nodig om het knus en gezellig te maken. Vertrek van een strakke, sobere ruimte, zorg voor sfeervol licht en een visuele verbinding met de tuin of de straat. Wees zuinig met kleur: één gekleurde muur volstaat. Planten, bloemen, een foto, een schilderij en meubels die je zorgvuldig uitzoekt, eventueel in de kringwinkel. Keuken en badkamer hoeven niet hightech. Hou ze wel clean. Zelf begonnen we ooit klein, in een bijna bouwvallig huis. Na veel wegkappen, afbreken en primair renoveren, openbaarde zich een bruikbare ruimte. Na enkele jaren: verkopen en opnieuw beginnen. De opeenvolgende verhuizingen waren er te veel aan. Uiteindelijk rusten we nu tevreden uit in een huis, dat ook onze kinderen “thuis” noemen.

Marc van Riel

“Dat is verlangen: wonen in de golven en geen verblijfplaats hebben in de tijd.” (Rainer Maria Rilke)