Afbeelding
Wat overblijft - Ingrid Vander Veken

Wat overblijft - Ingrid Vander Veken

Boekenfoyer

‘Een boek moet dienst doen als een bijl voor de bevroren zee in ons’, zei Franz Kafka. Het kan ook milder: als iemand ijs kan laten ontdooien, is het Ingrid Vander Veken. In Wat overblijft vertelt ze over een afscheid van het huis waarin ze jarenlang woonde: een gebouw dat haar ademtocht herkent, en over haar schouder meekijkt naar wat goed of geliefd is, de tedere band met baksteen. Warmte in een wondermooi boek ...

Haar knieën konden de trappen in het oude herenhuis niet meer aan, het afscheid was noodgedwongen. Onverwacht overvalt haar ook het nakende afscheid van een heel goede vriend die verneemt dat hij terminaal ziek is. Gevoelens die elkaar op een aangrijpende manier bestuiven: weemoed en leed, schoonheid en vergankelijkheid, liefdevol verpakte realiteit ook. Wie Zwijgen heeft gelezen of haar dagboek Zestig, waarin afscheid nemen van mensen die wegvallen ook belangrijk is, weet dat elk detail bij haar telt, dat gevoelens diep kunnen gaan en dat de verwerking ervan ze glashelder maakt. Haar verwoording is zoals steeds precies gekozen, direct en sober, in die soberheid ligt de poëzie, al in de eerste paragraaf van Wat overblijft.

‘Wanneer begint afscheid? Begint het wanneer je iemand achterlaat, of wanneer je besluit dat te doen? Of begint het al veel vroeger, wanneer je iemand voor het eerst ontmoet? Een beetje zoals doodgaan begint bij het geboren worden. Vervang nu iemand door iets. Een huis bijvoorbeeld, dit huis. Ik betrok het uit noodzaak, nu laat ik het achter uit noodzaak. De cirkel is rond en ik houd van mooie cirkels, maar kun je ook houden van een ongewenst huis?’

Wat overblijft, prepareert blijvende herinneringen. De heel goede vriend noemt de auteur Vriend, een benaming waarin zowel diep respect als angst voor- en berusting in een nakend heengaan schuilt. Wanneer Vriend verneemt dat het einde nadert, laat ze de emoties ook bij de lezer doordringen.

‘Angst heeft hij niet, verzekert hij me stellig, wel baalt hij van de zinloosheid. Waarom nog een boek of een krant lezen, hij die er zo prat op ging een Midden-Oostenkenner te zijn? Zelfs confituur heeft hij dit jaar niet gemaakt, hij met zijn gedurfde, bontgekruide mengelingen.

‘Is er dan niets meer waar je genoegen aan beleeft, wat je wel zinvol vindt?’ Ik doe mijn best om de vraag hoopvol te laten klinken, maar hoor er de hypocrisie doorheen - hoe zou hij, hoe zou ik? Het genoegen laat hij links liggen, hij beperkt zich tot het zinvolle. ‘Ja,’ zegt hij, opruimen en afscheidsbrieven schrijven.’

Dit boek van Ingrid Vander Veken gaat over voldongen feiten en over keuzes maken: wat zij al dan niet meeneemt naar haar nieuwe woonst - wat waardeloos is, wordt kostbaar, en omgekeerd. Het kostbaarste zijn herinneringen. Net die blijven over, de lezer kan er zich moeiteloos in inleven.

Pelckmans uitgeverij - paperback - ISBN 978-94-6310-528-6 - 262 pagina’s

Foto: © Sigrid Spinnox

Lees ook: Dubbelroman van Roland Bergeys - De reden waarom

Afbeelding