Afbeelding

Van hoog bekeken, scherp gezien … Het onderwijs in Vlaanderen: bergop of bergaf?

Maatschappelijk

De nieuwe regering in Vlaanderen kondigde enkele bijsturingen in het onderwijs aan. Het M-decreet dat kinderen met een beperking maximaal naar het reguliere onderwijs stuurde, wordt drastisch teruggeschroefd. Kinderen zullen ook vroeger in plaats van later hun studiekeuze moeten maken. De vroegere opdeling in ASO, TSO en BSO wordt in plaats van mengvormen opnieuw als model vooropgesteld. Tegelijk doet men flinke inspanningen om de schoolgebouwen te moderniseren. De eerste drie maatregelen hebben te maken met pedagogische keuzen, de vierde met materiële infrastructuur. Die laatste is natuurlijk belangrijk, want een inhaalbeweging blijft nodig. De kern van de kwaliteit ligt echter in de eerste drie maatregelen.


Het M-decreet bijsturen leek echt wel noodzakelijk. Hoewel het een vrij idealistisch plan was om iedereen gelijk te behandelen, bleek de praktische uitwerking zeer moeilijk, en bovendien slecht voorbereid. Ten gronde is het trouwens niet noodzakelijk een vooruitgang wanneer je belangrijke verschillen negeert. De specifieke zorg die kinderen met een handicap nodig hebben en verdienen, kan in het reguliere onderwijs niet altijd voldoende gegeven worden. Zeker niet als de nodige middelen en kennis daarvoor ontbreken. Het terugschroeven is dus een noodzakelijke correctie. De twee andere maatregelen hebben een gemeenschappelijk kenmerk. Door kinderen vroeger een studierichting te laten kiezen -en dat in het klassieke watervalsysteem- maakt men mogelijk een denkfout. Het is steeds duidelijker dat de resultaten van ons onderwijs beginnen te verzwakken. Terug naar het systeem van vroeger gaan, is een ‘kort door de bocht’-reactie.


De uitdaging voor onderwijs wordt groter


Er zijn in het onderwijslandschap de jongste jaren enkele belangrijke veranderingen opgetreden. Zo heeft de jeugd het steeds moeilijker om zich in deze hectische wereld op een gebalanceerde manier te ontwikkelen. Door de moderne media is de blootstelling aan alle mogelijke verleidingen en risico’s duidelijk sterk toegenomen. Steeds meer kinderen krijgen naast de school steeds minder de nodige context voor hun ontwikkeling. Ze worden volgepropt met sportschool, muziekles en andere “verplichte nummers”, waardoor de druk om te presteren toeneemt op alle vlakken. Ze worden op vroege leeftijd ingeschakeld in de hectische prestatiewereld der volwassenen. Voor psychische begeleiding is in heel wat gezinnen nauwelijks tijd. Het maakt niet veel uit of het nu nieuw samengestelde gezinnen zijn, eenoudergezinnen of gezinnen met overbelaste tweeverdieners: de gemiddelde druk neemt toe.


De ‘zorgnood’ in het onderwijs blijft groeien


Hoe groter de druk, hoe meer kinderen geconfronteerd worden met emotionele onzekerheden en die zijn in de puberteit al behoorlijk groot. Deze instabiliteit verhindert hen om zich te concentreren op inhoud en leren. Wetenschappers hebben dit al lang geleden vastgesteld: emotie verhindert concentratie. Scholen voelen de nood aan een groeiende emotionele begeleiding al lang aan, wat aanleiding gaf tot het inzetten van zorgleerkrachten en het zoeken naar goede systemen voor begeleiding. Die groeiende nood kan al een hele tijd niet worden weggewerkt door bijkomende kennis en capaciteit in de scholen te steken. Het kost gewoon veel geld en tijd. Midden in deze inhaalrace werd dan het M-decreet ingevoerd, wat het probleem uiteraard nog vergroot. Dus dat werd terecht gecorrigeerd, wat echter niet betekent dat de stijgende zorgnood verdwenen is! Die is er nog steeds, en ze groeit. De instroom van allochtone kinderen vergroot bovendien de zorgnood, enerzijds door de cultuurverschillen die de school induiken en anderzijds door praktische zaken als een taalachterstand.


Focussen op schoolresultaten is de verkeerde reflex


Op deze situatie reageren door meer nadruk te leggen op de studieresultaten is niet echt een oplossing. De enige doelstelling lijkt wel om werknemers op te leiden met kennis, wat een heel eenzijdige en beperkte invulling is van menselijke ontwikkeling. De druk zal toenemen en de resultaten van een steeds groeiende groep kinderen zullen hier ongetwijfeld onder lijden. Zij die geluk hebben en thuis een degelijke begeleiding en opvoeding krijgen, zullen in dit systeem waarschijnlijk overleven, maar de groeiende groep die dat geluk niet heeft, zal door de extra druk meer zorgnoden hebben, waaraan ook de school niet kan beantwoorden.


Positieve trends waardoor de ontwikkeling van het kind centraler komt


Hoewel deze visie te pessimistisch is, verdient deze invalshoek toch de nodige aandacht. Gelukkig zijn er ook een paar positieve trends. Steeds meer jonge gezinnen kiezen voor meer balans tussen werk en privé door gebruik te maken van de groeiende mogelijkheden op dit vlak. Scholen hebben ook steeds meer kennis aan boord om vroegtijdig leerstoornissen te ontdekken en kunnen dan doorverwijzen naar gespecialiseerde deskundigen. Bovendien zet men meer in op een degelijke samenwerking tussen scholen en ouders. Hopelijk zet ook de trend zich door om scholen meer autonomie te geven in de manier waarop ze hun pedagogisch programma invullen. Zodoende zou namelijk de bureaucratische druk op scholen en hun leerkrachten kunnen verminderen en slaagt men er hierdoor wellicht beter in om met een gedoseerde ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ de ontwikkeling van het kind steeds centraler te stellen. Nu nog een maatschappelijke opwaardering voor het beroep van leerkracht en we gaan alweer vooruit! Een noodzakelijke verandering in de opleiding van leerkrachten is ongetwijfeld dat ze zich wat minder op hun ‘vak’ concentreren en wat meer op hun vaardigheden als pedagoog. Dit is echter opnieuw een politieke kwestie en zal dus de nodige tijd vergen. Het is vooral nodig dat we ministers voor onderwijs krijgen die pedagogisch geschoold zijn en die een degelijke ervaring hebben in de werking van een school.


Hugo Der Kinderen