Afbeelding
Syndroom cover

Syndroom

De voorstad bloeit

De populaire reeks ‘Clark’ op Netflix verwijst naar Clark Olofsson, een beruchte Zweedse gangster en vader van het Stockholmsyndroom. Olofsson pleegde vanaf de jaren ‘60 een serie misdaden, maar hij wist telkens te ontsnappen uit de gevangenis of de instelling. Zijn charisma was zo overweldigend, dat zelfs de slachtoffers van een bankoverval waarbij hij betrokken was aan hem gehecht raakten. Het Stockholmsyndroom is de naam van een weliswaar niet officieel erkende psychiatrische aandoening, genoemd naar de plaats waar de bankoverval plaatsvond. Op 23 augustus 1973 overviel een zekere Janne Olsson een bank in de Zweedse hoofdstad. Eén van zijn eisen was, dat zijn vriend Olofsson werd vrijgelaten uit de gevangenis. Dat gebeurde en Olofsson sloot zich aan bij de gijzeling in de bank.

Ze hielden er vier mensen vast, onder wie Kristin Enmark. Zij was aanvankelijk heel bang voor de gevaarlijkste crimineel van Zweden, maar tijdens de gijzeling veranderde haar houding. Clark liet haar en de andere gijzelaars immers geloven dat zij ‘de goede partij’ waren en de politie en het gerecht ‘de slechte’. Er ontstond een band tussen gijzelnemers en gijzelaars. Zo sterk dat Enmark zelfs besliste om te telefoneren met de Zweedse premier. Ze vroeg de premier om in te stemmen met de eisen van de gijzelnemers, maar die weigerde. Toen de politie op dag zes de bank bestormde, liepen Enmark en de andere gijzelaars als eersten naar buiten om te vermijden dat de politie op de twee gangsters kon schieten. Er werd zelfs geknuffeld voor ze zich overgaven. Enmark en Olofsson kregen achteraf nog een korte relatie.

Ellen Giebels, de Twentse hoogleraar psychologie, gespecialiseerd in gijzelingen, wijst op twee processen: er ontwikkelen zich positieve gevoelens voor de gijzelnemers en anderzijds negatieve gevoelens tegenover de politie en de overheid. Die dubbele attitude is niet alleen verbonden met de situatie zelf, maar blijft ook gehandhaafd na het incident. De gevoelens tijdens de gijzeling zijn begrijpelijk door de acute levensbedreiging en de extreme stressreactie. De gegijzelden vertoeven in isolement en hebben vooral contact met de gijzelnemer. Positieve interactie – je mag blijven leven en je krijgt drank en voedsel – leidt tot dankbaarheid. Hoe positiever je bent en je je gedraagt tegenover de dader, hoe meer die dader geneigd is zich positief tegenover jou te gedragen. Dat vergroot je overlevingskansen. De overheid is overigens vooral met de daders bezig en toont weinig interesse voor de slachtoffers. Nog verbazender was de ontvoering in de V.S. van Patricia Hearst, de kleindochter van miljonair William Randolph Hearst. Zij werd in 1974 gegijzeld door een links-extremistische groep die opkwam voor de armen. Door de gesprekken die ze met de criminelen had, ging zij zich daarmee identificeren. Patricia sloot zich uiteindelijk bij de groep aan en pleegde mee overvallen.

Wat is goed en wat is kwaad? Een spel van normen en waarden, van emoties, empathie, sympathie, antipathie en situationele druk. De mens is beïnvloedbaar en laat zijn keuzes afhangen van omstandigheden en korte, eenmalige ervaringen. Welke effecten heeft een toxische relatie, een gewelddadige opvoeding of kindermisbruik? Waarop zijn je vriend- en vijandschappen, je reactiepatronen en netwerkactiviteiten gebaseerd? Waarom kies je voor precies die ene politieke partij of politicus? Een syndroom combineert verschillende en soms tegengestelde verschijnselen. Toch proberen een zekere rechtlijnigheid aan te houden? Zo niet wordt samenleven onmogelijk.

“Zelfvertrouwen is geloven dat je een kracht bezit die sterker is dan je angst.” (Pinterest.nl)