Afbeelding
Regina Sluszny heeft een bloem in haar hart

Regina Sluszny heeft een bloem in haar hart

Geschiedenis

Korenbloemblauw 3

Sommige verhalen kunnen niet genoeg verteld worden. Dat wij het verhaal van Regina Sluszny mochten navertellen, gaf een bijzonder gevoel. Het is dat van een moedige dame, opgegroeid in twee werelden, met een leven in balans. Regina heeft een bloem in haar hart, en deelt de blaadjes met anderen.

De woonkamer in haar appartement in Berchem was versierd voor haar tachtigste verjaardag. Ze had taartjes te veel. Daags daarvoor had ze er afgegeven in het verzorgingstehuis waar de vader van Leentje verbleef, hij had ervan gesmuld zonder dat hij wist van wie ze kwamen. Toevalligheden in het leven, ze kunnen zo mooi zijn, of triest. Voor haar verjaardag stonden bloemen en cadeautjes tussen familiefoto’s, de living ademde nog een feestelijke sfeer uit. Alleen was van de grote gouden ballon met het getal 80 de 8 gaan vliegen, zodat alleen nog de 0 tegen het plafond zweefde. ‘Dat is goed’, lachte Regina, ‘0, dan kunnen we opnieuw beginnen.’ Het tekent haar. Vele dingen in haar leven had ze anders gewild, haar instelling zal nooit veranderen, noem het een rijkdom. ‘Een mens kan zoveel meer aan dan hij vermoedt.’

De ouders van Regina

Haar Pools-Joodse ouders waren in 1942 met haar en haar broertjes Eli en Marcel ondergedoken in Hemiksem boven het café van mevrouw Poldine. Regina was tweeënhalf jaar, ze had blond haar, zodat ze zonder al te veel risico buiten kon spelen op de koer. Op een dag knaagde de honger en kroop ze door een gat in de scheidingsmuur, naar een bakje met eten. Naast het café hielden Charel Jacobs en Anna Van Dijck een kruidenierszaak open.

Anna zag Regina plots verschijnen en omhelsde haar meteen, waarna ze haar mee naar binnen nam. Daar mocht ze aanschuiven aan tafel. Mensen die elkaar aantrokken met een diepgeworteld instinct om te overleven aan de ene kant en een om te helpen aan de andere. Alsof de sterren vertelden dat zij elkaar moesten ontmoeten. ‘Later werd de verblijfplaats van mijn familie verraden, we moesten vluchten. Charel en Anna stelden mijn ouders echter voor dat ik bij hen bleef tot ons gezin veilig was.’ Ze was zich van de oorlog niet bewust. De Duitsers deden regelmatig inkopen in de winkel, al vertelden haar voelsprieten dat ze wanneer een officier binnenkwam, achter de toog moest gaan staan, waar een mes lag. ‘Waarom ik dat altijd deed, weet ik niet, denkelijk omdat een overste meestal een strengere uitstraling had.’

Niet alle soldaten lieten haar trouwens schrikken, bij de Bevrijding hield een Canadese soldaat haar fier in de armen. Regina bleef bij haar opvangouders tot in september ’45. Ze werd niet officieel bij hen ingeschreven. ‘Ik heb nooit zo’n lieve mensen gekend. Maar op een dag stond een vreemde, bleke, magere dame voor de deur die zei tegen Charel dat ik met haar mee naar huis mocht - met mama. Ik keek verwonderd, voor mij was Anna mijn mama.’ Haar ouders waren verborgen gehouden op vijftien verschillende plaatsen. Voor sommige moesten ze veel geld betalen. Op het laatste adres hadden ze geluk: de zestienjarige zoon van het kroostrijke gezin bij wie ze verbleven, trachtte duiven te vangen om zo berichten van de Duitsers te onderscheppen, tot ze bij hen binnenvielen en iedereen oppakten. Regina’s familie zat verstopt op zolder. De soldaten stormden de trap op. Moeder had het vuile ondergoed van de broertjes daar echter op laten liggen om het daags daarna te wassen. Vermoedelijk waren de Duitsers er vies van en gingen ze daarom niet verder. Waar hangt geluk vanaf …? Ze vernam het pas veel later, maar Charel was bij de Weerstand. Hij wist telkens exact waar haar ouders verbleven en hield hen op de hoogte over hoe het met haar ging. Ze vroegen daarna ook hoe ze Charel en Anna konden bedanken. ‘We zouden het kind graag regelmatig zien’, zei Charel. Dat mocht. ‘Ik begreep er niets van, maar ik ging mee met mijn moeder. Eens bij mijn ouders, vroeg ik een glas melk na het eten. Vader sloeg me prompt in het gelaat. Bleek dat volgens het Joodse geloof zuivel niet mocht vermengd worden met vlees. Ik heb geen uitleg gevraagd. Ik heb dit ondergaan. Het was zo, omdat het zo was.’

Regina ging elk weekend naar Charel en Anna. Ze babbelden veel, ze mocht er eten wat ze wilde, ze mocht naar de cinema gaan. Ze vertelde haar ouders nooit over hun levenswijze. Zij knuffelden haar niet, maar leerden haar dan weer alles over het geloof en over hun gebruiken. En eensklaps besefte ze dat ze in twee werelden leefde. Op school vertelde ze daar niet over, de opvoeding was streng religieus, men zou het niet aanvaard hebben.

‘Van de twee kanten leerde ik het goede, ik zag beide ouderparen graag! De onderlinge relaties waren niet optimaal, ze kwamen wel naar elkaars feesten. Zo groeide een groot evenwicht in mijn leven, ik voelde me rijk. Ik had ook niet te klagen. Bijna alle andere Joodse mensen waren een of meerdere leden van hun familie verloren. Langs de Dossinkazerne zijn vijfduizend kinderen gedeporteerd, velen met hun moeders.’ Bij haar ouders hoorde ze vrienden vertellen over de concentratiekampen. Over de ijskoude en de hete douche waarmee mensen werden gestraft. Over de verschrikkingen. De hel. Zij die haveloos terugkeerden. Zij die nooit terugkwamen ...

Regina trouwde met Georges Suchowolski. Ze hadden elkaar leren kennen in een koor. Ze kregen twee kinderen. Georges overleed in 2016.

De tekst gaat verder onder de foto

Regina en Georges

‘Hij was zo’n lieve man, hij was zeven toen hij zag dat zijn ouders op een vrachtwagen werden geladen. Later, bij een Amerikaans bombardement op een klooster, werden zijn zus en zijn grootouders gedood.

Het maakte dat hij over de gruwel van toen probeerde te zwijgen om een normaal leven te lijden. Al had hij geen controle over zijn nachtmerries die alles herhaalden. Ik heb twee paar ouders moeten begraven, mijn man heeft voor de zijne slechts een kaars kunnen branden in Auschwitz, op de plek waar ze verbrand zijn.’

Regina vertelde haar verhaal om haar medemens bewust te maken en te helpen, ze heeft het ook gebracht voor het Koningshuis op de officiële herdenking in het Antwerpse stadspark. ‘In een tijd van nieuw antisemitisme is het een noodzaak om het herhaaldelijk te vertellen.’ Dat jaar ook, werkte zij mee aan een filmpje in het vroegere café Poldine. De filmmaker werd toen een brief in handen gestopt, geschreven door de buurtbewoner die hen vroeger verraden had. Mogelijk had een van zijn familieleden hem gevonden en wilde hij ervan af. Wie de brief afgaf, is niet duidelijk, de man maakte zich te snel uit de voeten. Maar de inhoud raakte haar diep.

De tekst gaat verder onder de foto

Poldine,

Als er binnen een maand geen bevel tot verhuizing is gericht tegen het joodsch crapul dat er bij u verblijft dan schrijf ik onmiddellijk naar het commandatuur. Denkt maar niet dat ik hier blaaskes verkoop, want ik zal u zo min sparen als dat gespuis!!!

Spijtig dat ik het nog niet langer weet want anders had ik al rapper iets ondernomen!!!

Ik ken er verschillenden van het Depot maar ik ben zo goed geweest u eerst te verwittigen inplaats van u direky aan te klagen wabt ik geloof dab gij niet zo goed weet wat wat er u te wachten staat als ze dat wisten.

U bent gewaarschuwd!!!!!!

HEIL HITLER

‘Ik ben verbouwereerd, ja. Maar ik laat me niet doen, met mijn geliefden en met mij valt niet te spotten. Toch rest het schrijnende waarom: waarom mensen elkaar haten, elkaar nodeloos pijn doen, ik zal er nooit begrip voor opbrengen.’ Haar verhaal was er een van vallen en opstaan, van kracht putten uit wat anderen als nederlagen ervoeren, van evenwichtige en rechtvaardige oordelen vellen, heden gekneed door een verleden. Regina vertelde ook in scholen en bibliotheken over oorlog en onrecht, maar tevens over levenskunst en geluk grijpen, daar waar het kon, met de bloem in haar hart die zij je aanreikte.

Het gesprek zinderde na. In de auto zetten we het Vioolconcerto in Em opus 64 van Mendelssohn Bartholdy op. Passender bij wat we van haar vernamen, kon muziek amper zijn.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding