Afbeelding
Portret ... van een ‘belaagde’ paashaas

Portret ... van een ‘belaagde’ paashaas

Portret

Pasen valt dit jaar op 17 april. Voor de christenen is het een religieus feest, want op die dag herdenken zij de herrijzenis van Jezus Christus. Voor anderen is het een ‘lentefeest’ met heel veel eieren. In alle kleuren en vormen: beschilderde gekookte eieren, mooi geïllustreerde kartonnen eieren en uiteraard voor de vele liefhebbers van zoetigheid de suikereitjes en de kleine, of grote, gevulde of ongevulde, witte of bruine chocolade-eieren.

Hardgekookte eieren zelf kleuren of beschilderen heeft iedereen vast in zijn kindertijd weleens gedaan. Dat is een heel oud gebruik en komt in alle culturen voor. Men dacht vroeger zelfs dat je op die manier de kracht van de eieren activeerde.

Op paaszondag liggen al die eieren verstopt en gaan de kinderen, maar soms ook wel volwassenen, ze rapen. De vraag die zich stelt, is: waar komen die eieren vandaan? Brengen de paasklokken ze of is het de paashaas? Oorspronkelijk waren het hier in België de gevleugelde kerkklokken, die uit Rome de eieren her en der lieten vallen. Aan de kinderen werd op die manier het niet-luiden van de klokken tussen Witte Donderdag en Stille Zaterdag verklaard. De klokken gingen in die ‘rustperiode’ naar Rome om eitjes te halen en die lieten ze dan bij hun terugkeer vallen in tuinen, parken en op balkons. In het protestantse Nederland bv. was het dan weer de paashaas met een mandje op de rug, die de eitjes kwam verstoppen. Over de oorsprong daarvan bestaan verschillende theorieën. Ik weet niet welke de juiste is. Dat de paashaas zou ontstaan zijn uit een Duitse legende, is wellicht de minst betrouwbare, maar vind ik wel een heel leuke. Die zegt dat een oude vrouw, omdat ze geen geld had om snoepgoed te kopen voor haar kinderen, eieren versierde en die verstopte. Toen de kinderen de eieren gingen zoeken, zagen ze een haas weglopen en wat dachten ze? Juist, dat de haas de eieren had gebracht.

Ondertussen zijn paasklokken en paashaas hier allebei goed ingeburgerd.

Overal vind je nu klokken en hazen in chocola. Sommige families huren zelfs een paashaas in om de eieren aan de kinderen te komen overhandigen. Ook op straat zie je er af en toe eentje rondlopen. Zo merkte ik vele jaren geleden een mooie, witte paashaas op in de straat waar ik werkte. Hij stond in de buurt van een bankkantoor en was zo vriendelijk om aan de voorbijgangers eitjes uit te delen. Toen ik hem zag, huppelde hij nog vrolijk rond, maar dat bleek later niet meer het geval te zijn. Men vertelde mij dat hij na schooltijd omringd was geworden door een groepje kinderen, die maar al te graag chocolade-eitjes van hem wilden krijgen. Eerst vroegen ze het hem vriendelijk, maar ze wilden er steeds meer en gingen alsmaar driester te werk, omdat de haas weigerde er nog te geven. Dat kwam natuurlijk, omdat hij niet al zijn eitjes aan die groep kwijt wou. Het vragen ging over naar duwen en trekken en het werd heel spannend voor de haas toen ze steeds harder aan hem en dan vooral aan zijn staart begonnen te sleuren.

Hij heeft dan, volgens men mij vertelde, het hazenpad gekozen en is de bank binnengelopen. Daarna heeft hij zich niet meer vertoond. Toch niet als paashaas.

Wel de volgende dag als bankbediende, tenminste als stagiair.

Groot was mijn verbazing toen ik hoorde dat de eerste opdracht die de jongen als stagiair op de bank moest uitvoeren ‘paashaas spelen’ was.

Ik probeerde me voor te stellen hoe de ochtend van zijn eerste dag stage was verlopen. Hoe hij waarschijnlijk vroeg en verwachtingsvol was opgestaan. Hoe hij zich na een verkwikkende douche en een versterkend ontbijt op zijn paasbest* had gekleed en zich had begeven naar de bank. Hoe hij zenuwachtig, maar toch met veel zin ter plaatse was aangekomen. En ten slotte ... hoe hij direct de straat werd opgestuurd in een paashazenkostuum. Over het bankwezen zal hij die dag niet veel hebben opgestoken. Over de aantrekkingskracht van de paashaas en chocola op sommige kinderen des te meer.

Ik ben me blijven afvragen of hij vooraf wist dat zijn stage zou beginnen als paashaas op de straat en of hij dat had kunnen weigeren. Want zeg nu eerlijk: wat brengt je dat bij over het bankwezen?

Paashaas spelen en dan bovendien belaagd worden door een groepje kwajongens, was beslist een nare ervaring. Ik hoop dat hij die vlug te boven kwam.

Gelukkig was hij de straat opgestuurd als paashaas, want hoe zou hij zich gevoeld hebben als kerkklok met vleugeltjes?

*Deze uitdrukking is terug te brengen naar de vroegere gewoonte om met Pasen mooie, nieuwe kleren aan te trekken.

Afbeelding