Afbeelding
Portret ... van een beestige vriendschap

Portret ... van een beestige vriendschap

column

Als kind had ik een kat ‘Pitou’, een Japanse nachtegaal (waarvan ik de naam niet meer weet) en een goudvis. Ze zijn er uiteraard allemaal niet meer. Hoe het de kat vergaan is, is me niet bijgebleven. Wel herinner ik me nog heel goed het nachtelijke miauwen van de katers voor onze kattin. De Japanse nachtegaal, die geweldig mooi kon zingen, lag op een ochtend dood in zijn kooitje. Die heb ik laten opzetten door een taxidermist. En de goudvis, kreeg een mooie begraafplaats, gewikkeld in een doekje in een sigarenkistje, in de tuin. Een kruisje als plaatsaanduiding erbij.

Ook onze dochter kreeg huisdieren: een cavia, twee parkieten en waterschildpadjes. De cavia bleek aan epilepsie te lijden en is na veel extra zorg gestorven. De parkieten zijn (hoe, weten we nog altijd niet), toen ze op het terras stonden, uit hun kooi geraakt en gaan vliegen. De waterschildpadjes hebben we weggedaan, omdat ze tot onze verbazing heel groot werden.

En op een dag stond er ook eens een eend in een hok in de living, maar dat is nog een heel ander verhaal. Die is wel goed terechtgekomen bij een eend met kleintjes, in het park.

Ik zou, op de poes na, de ‘kooidiertjes’ niet meer in huis halen. Zo denk ik er nu over, maar indertijd vond ik wel dat elk huisdier gezelligheid en leven in huis bracht en was het verdriet telkens groot als het ons ontviel. Toch waren het niet echt dieren waarmee je een band kon opbouwen, zoals bijvoorbeeld met een hond.

Daar had ik al van jongs af schrik van, dus die kwam niet in huis. Waar die angst vandaan kwam, heb ik tot op heden nog niet kunnen achterhalen. Ik vond het nochtans fantastisch om te zien hoe bij vrienden en kennissen de hond een familielid werd, waarmee altijd rekening werd gehouden. Maar ik was hen ook zeer dankbaar als ze hun lieve vriend uit mijn buurt hielden.

Die angst is nu over, tenminste voor een hond in het bijzonder (en voor andere honden, die niet te wild tekeer gaan). Die ene hond is Pucci (van Puccini), een teefje, behorend tot het gezin van mijn dochter. Het is een bordercollie merle bleu. Toen zij, nadat hun vorige huisgenoot over de regenboog was gegaan, een puppy in huis namen, zo een klein, lief knuffeldier, had ik mij voorgenomen om te proberen mijn angst te overwinnen. Van die kleine puppy had ik geen schrik en toen zij geleidelijk aan groter werd, is zij mij zo vertrouwd geworden dat ik haar nu zelfs koekjes durf te geven, terwijl ik dan vaak haar tanden voel. Voor mij een hele overwinning!

Pucci is zelfs mijn vriend geworden. Een vriend, die mij neemt zoals ik ben, die vrolijk kwispelt en buiten zinnen raakt van vreugde als ik op bezoek kom. Een vriend, die mij zonder een woord te zeggen, toch duidelijk maakt wat zij wil. Een vriend, die graag knuffelt en likjes geeft. Die me vaak diep en lang in de ogen staart. Dat vond ik eerst raar, maar ik las dat diep in de ogen van je hond kijken een speciale band met hem creëert. "Als je hond je strak aankijkt, geeft hij jou een knuffel met zijn ogen", aldus Brian Hare*.

Als ik de oudere dame met rollator elke ochtend met haar hondje een wandeling zie maken in de buurt ...
Als ik mensen door weer en wind hun hond een paar keer per dag zie uitlaten en de poep van de hond probleemloos in een plastic zakje zie stoppen ...

Dan begrijp ik dat nu veel beter. Dat dier is hun vriend en ze nemen er alle zorg graag bij, want ze krijgen er zoveel vriendschap voor terug. Zij kennen hun beestige vriend ook menselijke gevoelens toe en ik betrap me erop dat ik dat zelf ook doe. Voor mij is Pucci als een kind, dat alleen de spraak mist. Ze toont wanneer ze blij is, ze dringt aan om met haar naar buiten te gaan, ze durft koppig te zijn als ze iets niet wil en haar triestige, smekende hondenogen spreken boekdelen.

Vriendschap tussen mens en hond, het bestaat. Dat het beest niet kan praten is geen probleem, want voor het sluiten van vriendschap zijn geen woorden nodig. Wat er wel moet zijn, is vertrouwen en onvoorwaardelijkheid en dat vind je zeker bij de hond.

Voor eenzamen of mensen die moeilijk vrienden maken, is de hond vaak het enige troostende gezelschap, hun dikke vriend.

En in het gezin van mijn dochter is Pucci niet meer weg te denken. Zij hoort er gewoon bij en geeft die onvoorwaardelijke liefde aan alle gezinsleden. En wij ( mijn echtgenoot en ik) hebben er ook een geweldige vriend bij, die we graag verwennen. We geven haar zelfs een pakje op haar verjaardag. Ja hoor, dat doen we ECHT.

*Hoogleraar evolutionaire antropologie, hij onderzocht o.a. de cognitie van gedomesticeerde honden. Zijn publicaties over hondenkennis behoren tot de meest geciteerde artikelen over hondengedrag en intelligentie.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding