Afbeelding
Portret ... van de tijd van toen, herinneringen

Portret ... van de tijd van toen, herinneringen

Portret

Ergens komen waar je nog niet geweest bent, laat je nieuwe dingen ontdekken en maakt zo je horizon breder. Ergens komen waar je het wel kent, maar waar je allang niet meer geweest bent, kan dan weer veel herinneringen naar boven brengen. Dat gebeurde toen we de Meerlenhofwandeling deden, een wandeling in één van de negen wijken waarin men Hoboken heeft verdeeld. Deze route leidde ons naar de ‘Tuinwijk Stuivenberg’, waar ik ben opgegroeid, voorbij mijn ouderlijke huis. Deze wijk was speciaal gebouwd voor het huisvesten van arbeidersgezinnen met kinderen. Wij waren met zijn zevenen: moeder, vader en vijf dochters.

Gek, het is helemaal niet zo ver van waar ik nu woon en toch kom ik er eigenlijk niet meer. Het deed me dan ook wat er na zoveel tijd weer voor te staan. Ervoor ja, want naar binnen kon ik natuurlijk niet. Ik kon het evenwel niet nalaten eens goed rond te kijken en ik stelde vast dat er op wat aanpassingen aan deuren en vensters na, niet zoveel veranderd was in de straat. Ergens had ik het er moeilijk mee, nu ik voor het huis stond, waar ik als kind en jong meisje had gewoond, dat anderen nu van ‘ons’ huis hun thuis hadden gemaakt. Ik kon er niet zomaar voorbijstappen zonder even terug naar het verleden gaan.

Als een rollercoaster zoefden kriskras een heleboel heel verscheiden herinneringen voorbij

Zo voelde ik weer de gezellige warmte van de kolenkachel, die zich beneden verspreidde, maar niet tot op de tweede verdieping geraakte waar ik sliep en waar in de winter de ijsbloemen op de ruiten stonden. De lakens in het bed dat ik met mijn jongste zus deelde, werden dan ook vooraf verwarmd met een warmwaterkruik. Ik zag de mensen in de straat voor de deur zitten tijdens de mooie zomeravonden. Ik hoorde de muziek afkomstig van ons pick-upmeubeltje. Luid klonk door ons huis ‘Kom van dat dak af’ van Peter Koelewijn, maar evengoed ‘Any one who had a heart’ van Dionne Warwick of ‘You’re my world’ van Cilla Black. Op zondagnamiddag mocht alleen Radio 1 zich laten horen met het programma ‘Opera en Belcanto’. Ik rook de geur van het krokant gebakken spek dat ons vaak verwelkomde bij het opstaan. Ik voelde de ongelooflijke nestwarmte wanneer mijn vader om 5 uur vertrok om te gaan werken en mijn zus en ik nog even voor het opstaan bij moeder in bed kropen. Ik hoorde de scharensliep, de ijskar, de soepboer en de bakker met paard en kar door de straat rijden met de bijbehorende geluiden. Ik zag mijn vader weer de kippen slachten achter ons huis. Ik proefde de roze yoghurt, die wij in de tuin kregen voorgeschoteld, weer op mijn lippen. Ik hoorde mijn vader jammeren die keer toen hij een volle pot soep uit zijn handen liet vallen in het gangetje waar fietsen, schoeisel, keukenspullen en nog van alles werd gestapeld. Ik zag mezelf en mijn zussen als kleine kinderen tijdens Allerheiligen en Allerzielen in de bittere koude op het nabije kerkhof bloempotten naar de zerken dragen voor oude mensen en verkleumd terugkomen in een huis dat ons direct weer opwarmde en ons verwelkomde met de geur van versgebakken appelbeignets. Ook het weinig succesvolle getokkel van mij en mijn jongste zus op de buffetpiano, die een plek had gekregen in de gang, omdat er in de woonkamer geen plaats voor was, klonk me nu toch precies als muziek in de oren. Ik herinnerde me hoe fier we waren toen er een zwarte telefoon met draaischijf en hoorn een plaats kreeg in ons huis. Voordien moesten we steeds naar de telefooncel op de hoek. Ik zag ons weer spelen en rolschaatsen op de rijweg. Dat kon toen nog veilig. Ik zag ons met z’n allen gezellig rond dat grote, zware televisietoestel (in het begin nog met een antenne erbovenop) kijken naar vooral de programma’s op de Nederlandse televisie.

Ik hoorde, ik proefde, ik voelde, ik zag, ... nog zoveel andere herinneringen uit de tijd dat ik in dat huis woonde. Het was een tijd van klein en eenvoudig geluk, maar ik was daarom niet minder gelukkig dan nu. Het leek toen, als kind, of alles zo zou blijven. Hoe zingt Wim Sonneveld het nu ook weer in zijn prachtige lied ‘Het dorp’? ‘Ik was een kind en wist niet beter dan dat ‘t nooit voorbij zou gaan.’ Het ging wel degelijk voorbij. Men zegt wel altijd dat je vooruit moet kijken, maar dit terugkijken gaf me een veilig en warm gevoel. Het had me deugd gedaan en ik was er helemaal klaar voor om onze wandeling vooruit verder te zetten.

A. Poelmans