Afbeelding
Ish Ait Hamou

Ish Ait Hamou

Coverstory

Ish Ait Hamou ken je van zijn romans, van zijn theatermonoloog, als jurylid bij So You Think You Can Dance, van tv-programma’s zoals Dance around the world of Terug naar eigen land, enzovoort. Hij is dan ook een veelzijdig man: danser, choreograaf, schrijver, spreker, sinds kort ook restauranthouder. Toch zijn al zijn bezigheden verbonden door één rode draad in zijn leven: verhalen vertellen. We spreken hem een jaar na de publicatie van zijn recentste roman, de bestseller Het moois dat we delen, een verhaal over Luc en Soumia, twee heel verschillende mensen wiens levens elkaar kruisen op een moment dat ze de brokken ervan proberen op te rapen.

Je jongste boek ligt nu meer dan een jaar in de winkelrekken. Het boek ging recht naar de top van de bestsellerslijsten en ondertussen zijn er al 60.000 exemplaren verkocht. Wat doet dat met een mens?

Wat voor mij los van verkoop heel bijzonder is geweest is de combinatie van de inhoud van het verhaal enerzijds en anderzijds de manier waarop het verhaal is gedragen door lezers. Er zijn twee mechanismen waarover je zelf weinig controle hebt die zorgen dat je boek veel verkocht en gelezen wordt. Het ene is een lawine van pers, wanneer je boek een soort hype wordt en allerlei kenners schrijven over je boek.

Het andere gebeurt wanneer de lezers onafhankelijk van de pers een leven geven aan je boek, en ik denk dat het precies dat is dat Het moois dat we delen zo heeft laten bloeien. Ik heb bij de publicatie wel wat interviews gegeven over mezelf en over het schrijven van het boek, maar het verhaal zelf is echt uitgedragen door lezers die erover zijn beginnen te praten. Dat doet heel wat met mij, daar kan ik alleen maar blij van worden.

Ik heb rechtstreeks contact met publiek altijd heel belangrijk gevonden, zelfs voor ik boeken begon te schrijven. Als je afhangt van traditionele platformen en daar niet gezien wordt als schrijver van ‘echte’ literatuur, dan verbranden je bruggen naar je lezers. Als verhalenverteller – of het nu gaat over boeken, dans, theater, wat dan ook – is het ongelofelijk belangrijk om je eigen lijnen te trekken rechtstreeks naar de mensen die je wil bereiken.

Hoe trek je die lijnen?

Social media zijn daarvoor een belangrijk platform, maar ik heb een drietal jaar geleden ook getoerd met mijn theatermonoloog Aangenaam, ik ben Ish, met een veertigtal uitverkochte voorstellingen. Het jaar daarvoor hebben we ongeveer 250 lezingen georganiseerd, telkens met groepen van 200 à 300 mensen. Het is een kwestie van op de baan gaan, van mensen ontmoeten en verhalen delen.

Interessante content of leuke visuals online zetten van achter je computer is leuk, maar niet voldoende. Verhalen moeten echt tot bij de mensen zelf geraken en we grijpen zoveel mogelijk opportuniteiten aan om naar hen toe te gaan. Ja, ik schrijf het boek en daar kruipt veel tijd en energie in, maar ik probeer nooit te vergeten dat ik ook heel wat in ruil vraag. 21,99 euro voor een boek is heel wat, maar ik vraag ook tijd, misschien wel het kostbaarste als je ook nog een job hebt, een gezin om voor te zorgen, …

Waarom wilde je Het moois dat we delen schrijven? Vertrok je van een bepaalde frustratie of net van een bepaalde hoop, …?

Een beetje van alles. Het boek is oorspronkelijk niet ontstaan uit een rationele bedenking, maar eerder uit een emotionele, omdat ik met heel wat gevoelens zat – frustratie, maar ook bezorgdheid en vragen over de samenleving en over samenleven. Is er überhaupt iets hoopvols of niet, vroeg ik me af in de sfeer waarin we leefden drie, vier, vijf jaar geleden. Ik voelde dus zeker die urgentie om alles van me af te schrijven. Het was pas in een latere fase van het schrijven dat ik zelf het gevoel kreeg dat het verhaal geschreven moest worden en dat ik begon te beseffen dat het een boek moest worden – dat het deel moest uitmaken van het literaire landschap, het moest tastbaar blijven.

Over welke ‘sfeer’ heb je het dan precies? Spreken we over de tijd van de aanslagen van IS?

Het is algemener dan dat. Wanneer het woord ‘samenleving’ valt, staat ook vaak het woord ‘problemen’ in dezelfde zin. Het idee dat gemeenschappen vreemden zijn voor elkaar, dat ‘het niet werkt’ – allerlei discours die vroeger minder aanwezig waren en nu meer mainstream geworden zijn.

Je boek gaat over heel verschillende onderwerpen: racisme, verantwoordelijkheid en schuld, eenzaamheid, vervreemding, enzovoort. Dit verhaal gaat over de microkosmos van twee gewone mensen en hoe zij omgaan met al die dynamieken. Wat zijn voor jou de grote thema’s van het verhaal?

Ik weet nog dat ik, toen het verhaal af was, helemaal niet uitkeek naar het moment van publicatie, omdat ik wist dat ik die vraag zou krijgen. Ik kan in feite geen perfecte sales pitch geven, omdat het inderdaad over zoveel onderwerpen gaat. Elke keer als ik erover praat, komt er een andere invalshoek naar boven. Het gaat over alle thema’s die je hebt genoemd, maar tegelijk ook over een simpel en puur leven van twee mensen in een hedendaagse stad die proberen een vervolg te geven aan hun leven na een moeilijke gebeurtenis. Er zitten ook veel vragen in. Kan je een ander vergeven? Maar ook zeker: mag en móet je jezelf vergeven?

Wat mij betreft, gaat het zeker ook over de eenzaamheid, niet alleen van Soumia, maar ook van Luc, de ‘rasechte’ Vlaming die zich alleen voelt, niet alleen omdat de liefde van zijn leven er niet meer is, maar ook door de eenzaamheid van oudere generaties in onze maatschappij. Alle hoofdstukken van Luc gaan over zijn generatie en hoe het is om zijn leeftijd te hebben in onze samenleving. Het gaat over gemeenschappen, maar ook over de generatiekloof en over die dingen waarbij veel mensen vandaag niet meer stilstaan.

(lees verder onder de foto)

Hoe was het voor Ish Ait Hamou om over Luc te schrijven, een verbitterd, oud man en iemand die helemaal anders is dan jij?

Ik vond het veel fijner en interessanter om de ervaringen van Luc uit te schrijven dan die van Soumia en tegelijk voelde het heel natuurlijk aan; ik heb er weinig over moeten nadenken. Vaak heb ik het gevoel dat ik een Luc beter ken dan een Soumia. Het is fijn dat ik heel vaak complimenten krijg over hoe authentiek ik hem heb kunnen beschrijven, maar ik heb heel mijn leven lang Lucs gekend. Ik denk vaak terug aan wat Hassan II, de voormalige koning van Marokko, zei in een interview met een Franse zender. “Wij zijn opgegroeid in jullie scholen, wij kennen jullie taal, maar jullie kennen onze taal niet. Wij kennen jullie beter dan jullie ons.” Ik denk dat mensen dat soms een beetje vergeten. Ik weet heel goed hoe een Luc kan zijn. De uitdaging van zijn personage lag niet in het beschrijven van zijn mentaliteit en het bedenken van zijn uitspraken, maar wel om me zijn eenzaamheid in te beelden. Vooral dat staat haaks op hoe mijn leven altijd geweest is, altijd omringd door familie, door lezers, door publiek, …

De oefening met het hele boek was vooral de zoektocht naar iets authentieks op individueel niveau, naar wat mensen zouden doen als er niemand meekeek of luisterde, naar het gesprek tussen hen onderling, maar ook naar het gesprek met zichzelf. Het is daarin dat ik op zoek wilde gaan naar hoop, eerder dan in verbetering door externe krachten, politieke leiders of grote dynamieken in de samenleving. Hoe maken wij zelf elkaars leven aangenamer, hoe leren wij zelf elkaar te vergeven, los van wat er in de rest van de wereld gebeurt?

Zonder te veel spoilers weg te geven: aan het einde van het boek schuilt een ruwe plottwist. Hoe belangrijk was de boodschap van hoop voor jou?

Natuurlijk zit er veel hoop in, maar dat betekent niet dat er geen pijnlijke zaken kunnen gebeuren. Dat is ook net het punt: hoop voelt het hoopvolste aan in contrast met iets waarin net geen enkele hoop zit. Pas dan zie je in wat voor kleine details hoop kan schuilen. In die kleine dingen zit soms het begin: de aanmoediging om te beginnen met de dingen die dicht bij ons staan en waarop we zelf vat hebben, eerder dan te wachten op grote maatschappelijke veranderingen.

Je bent een verhalenverteller. Wat drijft jou?

Vertalen vertellen is wie ik ben. Het maakt me gelukkig en het is een essentieel deel van mijn groeiproces. Ik groei dankzij verhalen, dankzij het vragen stellen en proberen te beantwoorden, dankzij mijn zoektocht naar empathie voor mijn personages, of ze nu goed zijn of slecht, want je moet ze begrijpen vooraleer je over hen kan schrijven, vooraleer je hen kan laten evolueren.

Ten tweede wil ik ook graag mijn bijzondere momenten delen met mensen. Vergelijk het met dat gevoel wanneer je een film bekijkt waarover je enthousiast bent – dat wil je dan ook meteen delen met mensen. Ik heb hetzelfde gevoel met verhalen: “dat wil ik delen, dat zouden mensen moeten zien, moeten lezen”, zelfs al gaat het maar over een paragraaf of over één zin.

Uit al jouw communicatie blijkt een onwrikbaar geduld, een soort positiviteit en zachtheid die vandaag erg opvalt. Mensen vinden jou een verbindend mens, maar besef je zelf wat voor een rustgevend effect je hebt op mensen?

Ik besef dat, omdat ik het te horen krijg van andere mensen. Ik begrijp dat dat gezegd wordt, maar voor mij is dat geen taak op zich, maar een gevolg van hoe ik zelf in het leven sta. Ik ben 33 jaar en die 33 jaar heb ik gezocht naar de weg om mijn leven te leiden op de manier die mij het gelukkigste maakt, zodat ik er zelf het meeste uithaal, zodat het mij de meeste energie en de meeste rust geeft. Dat vertaalt zich in de dingen die ik doe en de manier waarop ik zaken probeer te benaderen.

Dat betekent niet dat ik nooit boos word, nooit gefrustreerd raak, of nooit slecht op iets reageer, maar ik kies ervoor om te weten wanneer iets niet lukt, om zoveel mogelijk geduld te hebben, om taken zo rustig mogelijk aan te pakken enzovoort. Gewoon omdat ik geloof dat dat voor mij het beste is. Dat komt dus in feite vanuit een puur egoïstisch standpunt (lacht). Deze levenswijze geeft voor mij de beste resultaten en dus probeer ik zo verder te gaan en mezelf daarin nog te verbeteren. Ik probeer dus niet te forceren om positief te zijn, maar wel om op de rationeelste manier te analyseren wat voor mij goed werkt, zodat ik op een gelukkige en gezonde manier kan functioneren.

Je hebt een rijke achtergrond en tijdens je carrière heb je veel mensen ontmoet en veel culturen van heel dichtbij leren kennen. Hoe belangrijk is dat geweest voor jouw persoonlijke ontwikkeling?

Niet iedereen heeft de mogelijkheid om te reizen, maar voor mij is het misschien wel de belangrijkste raad die ik wie dan ook kan geven: als je de kans krijgt om te reizen, grijp die. Als je lang genoeg op een bepaalde plaats blijft, ga je automatisch onbewust geloven dat wat daar heerst de norm is. Reizen helpt je om dat te doorbreken, om te beseffen dat het misschien niet alleen de andere mensen zijn die anders zijn, maar dat jij zelf ook anders bent. Als je de anderen voortdurend als ‘anders’ ziet, dan ga je jezelf als de norm beschouwen en dat vind ik niet de gezondste manier om jezelf en de wereld te zien. Ondergedompeld worden in een andere cultuur en inzien dat ook wat zij doen de normaalste zaak van de wereld is, dat verandert je.

Ondertussen ben je samen met je goeie vriend en kok Derek Man een restaurant gestart in Vilvoorde. Iets zegt me dat die plaats veel meer is dan gewoon een restaurant.

Uiteraard! Deux Frères is meer dan een restaurant, het is het verlengde van onze thuis, een plek die we willen delen met Vilvoorde en met alle mensen die naar ons toe willen komen. Door COVID is het oorspronkelijke idee nog niet uitgevoerd, maar de bedoeling is dat het een plek wordt waar we al onze reizen, ervaringen, achtergrond willen delen. Ik ben geboren in België, maar mijn ouders zijn Marokkaans, Derek is van Chinese afkomst en is opgegroeid in Nederland en daarna naar hier verhuisd. Nogmaals, niet iedereen heeft de kans om veel te reizen. Omdat wij wel het privilege hadden om heel wat van de wereld te kunnen zien en heel veel te proeven, vinden we het onze verantwoordelijkheid om al dat moois te delen met andere mensen.

We willen dus eten serveren, maar daaraan ook een sociaal aspect vasthangen. Mensen uitnodigen die iets kunnen betekenen voor anderen, lezingen organiseren, leesclubs opstarten, iets doen voor scholen tijdens de examenperiode, tijdens allerlei feestdagen de verschillende gemeenschappen samenbrengen, leren over elkaar, … Telkens gekoppeld aan eten, want als mensen doen we heel wat verschillende dingen, maar eten moeten we allemaal, want dat maakt een essentieel deel uit van alle levens. Ook voor ons is het een experiment en een leerproces, maar we willen een veilige omgeving bieden voor al die uitwisselingen. Ik geloof dat we allemaal kinderen van Vilvoorde zijn. Mensen kennen ons daar en ik hoop dat ze ons zullen kunnen vergeven voor eventuele kleine foutjes die we nog maken tijdens ons groeiproces en dat ze zelf ook actief zullen worden in onze reis.

Wat staat er bij Ish Ait Hamou op de planning voor 2021?

Allereerst het verder uitschrijven van de langspeelfilm die ik aan het maken ben samen met mijn oudere broer. Daar zijn we ondertussen al anderhalf jaar mee bezig. Ondertussen blijven we uitkijken naar opportuniteiten om Het moois dat we delen te verspreiden en te delen. Ik hoop nog heel wat te kunnen verwezenlijken met de boodschap van dat verhaal, want wat daarvoor gepland stond in 2020 is natuurlijk grotendeels in het water gevallen. En verder: blijven experimenteren. Schrijven is een dagelijks proces, een deel van mijn dagelijkse routine en pas in een latere fase beslis ik wat een boek wordt, wat een dansstuk, wat een theaterstuk, enzovoort. Er zitten altijd verhalen klaar (lacht). Mijn grootste moeilijkheid tot op heden is niet zozeer of er nog een verhaal is, maar met welk van al die verhalen ik op een bepaald ogenblik verder ga.

Dat klinkt veelbelovend, we kijken ernaar uit!

Het moois dat we delen van Ish Ait Hamou, uitgegeven door Angèle, is verkrijgbaar bij Standaard Boekhandel voor 21,99 euro.

ishaithamou.be

Foto’s: © Shed Mojahid

Afbeelding