Afbeelding

Hugo Broos

Interviews

Helden zijn vrouwen en mannen met een passie. Een passie voor sport, ondernemen, reizen, literatuur, muziek, wetenschap, design, … ‘Mensen zijn Media’ wil Vlamingen inspireren en de mens achter de bekendheid tonen. Daarom komt in deze rubriek elke keer een held aan het woord.

50 jaar topvoetbal bracht Hugo Broos van Humbeek tot Kameroen. Na vier kampioentitels, vijf bekers en drie Europacups met Anderlecht en Club Brugge als speler, de halve finales op Mexico 86 als Rode Duivel, drie kampioentitels en twee bekers - ook met Anderlecht en Club - als trainer, en winnaar van de Afrika Cup als bondscoach van Kameroen in 2017, kondigde hij enige tijd geleden zijn professionele afscheid aan via zijn boek ‘Altijd weer winnen’. Tijd voor een terugblik met deze voetbalgrootheid van eigen bodem.
 
Van speler, over trainer tot auteur, hoe kwam je op het idee om een boek te schrijven? “Na de overwinning in de Afrika Cup kreeg ik de vraag of ik mijn verhaal op papier wou zetten. Dat vond ik eerlijk gezegd een wat vreemde vraag, want zo’n bewogen leven heb ik niet geleid, maar toen dacht ik: waarom niet? Ik ben beginnen te schrijven over de periode vanaf mijn geboorte tot vandaag. In mijn boek neem ik geen blad voor de mond, je leest er alles over mijn leven, in het teken van de sport.”
Het valt op dat je vaak en vol liefde over je vrouw spreekt. “Sonja heeft zich van bij de start van mijn carrière aan mijn leven als profvoetballer aangepast. Ik leefde als een pater: was er ‘s anderendaags een match, dan zaten we de dag voordien gewoon thuis, we keken rustig naar de televisie, vanaf vrijdag deden we geen boodschappen meer, want ik moest rusten.”
Je eerste grote club werd Anderlecht, waar je dertien jaar bleef, hoe kijk je naar die periode terug? “Ik was als jong ventje bij de club gekomen, ik vond dat schitterend en ik was er tevreden. Er was geen moment dat ik eraan dacht om ergens anders te gaan voetballen. Waarom zou ik? Ik speelde op het hoogste niveau, bij de grootste club van het land, we wonnen veel en ik speelde altijd. Ik was ‘indiscutable’, zoals ze dat noemden.”
Je ruilde Anderlecht uiteindelijk voor grote rivaal Club Brugge? “Ik was 31, wat ging ik doen? Bijtekenen en op mijn lauweren rusten? Ik mocht bijtekenen, ik kon een nieuw contract krijgen voor twee jaar. Zou ik dan tevreden zijn met een rol op het tweede plan? Neen, dat zou ik niet zijn, dus ik besloot te vertrekken.”
Wat was het mooiste moment uit je spelerscarrière? “Die vraag is gemakkelijk te beantwoorden: de penalty op 22 juni 1986 tijdens het wereldkampioenschap in Mexico. Ik gaf er de derde penalty die ons op voorsprong bracht en even later stonden we in de halve finale van het WK. Ik had nog nooit een strafschop van belang getrapt, toen deed ik dat op het hoogste niveau, op een van de spannendste ogenblikken. Mijn naam is daarmee voor altijd verbonden en dat dan nog eens op het einde van mijn carrière als speler, toen ik eigenlijk allang geen Rode Duivel meer had moeten zijn.”
Het einde van je spelerscarrière luidde meteen het begin in van je trainerscarrière? “De competitie van 1987-1988 werd het jaar van mijn afscheid als speler. Ik voelde al een tijdje aan dat het moeilijk zou worden, ik was intussen 36 jaar, het kon niet blijven duren. Eigenlijk heeft het bestuur van Club Brugge voor mij beslist om ermee te stoppen.”
Hoezo? “Er was binnen het bestuur plots een strekking ontstaan die met mij wou gaan praten over de functie van technisch directeur, maar de beslissing werd op de lange baan geschoven. Later klonk het dat men nog niet klaar was om zo’n functie te creëren. Achteraf hoorde ik dat het Michel Van Maele was, de écht sterke man in het bestuur, die zijn veto had gesteld. ‘Broos heeft paars-wit bloed’, had hij op een cruciale vergadering gezegd, ‘en wij zijn blauw-zwart’.”
Het technisch directeurschap ging aan je voorbij, dan werd je maar trainer? “Nooit zou ik trainer worden, had ik mezelf beloofd tijdens mijn jonge voetbaljaren, maar bij het ouder worden, begon ik er toch stilaan aan te denken. Toen ik na het ‘njet’ van Michel van Maele thuiszat, deed RWDM me het aanbod om als speler-trainer te beginnen en ik hapte toe. De resultaten waren slecht en uiteindelijk degradeerden we, na verlies tegen - o ironie - Club Brugge.”
Toch kreeg je later opnieuw een aanbod van Club Brugge? “Op het feest voor de eerste communie van mijn zoon Dennis ging op die zondag in mei 1991 de telefoon. Ik vertrok met de wagen van Jabbeke naar Brugge. Een uur later was ik terug. Ik was trainer van Club Brugge. Ik was 39 jaar, er zouden zes prachtige jaren volgen.”
Na een succesvolle doortocht in Club Brugge trok je naar Moeskroen? “Het werd na zes jaar tijd om te vertrekken, er zat te veel sleet op de dynamiek, de rek was eruit. Dat was geen schande: ik had bij Club Brugge schitterende jaren beleefd. In de lente van 1997 had ik al een aantal telefoontjes uit Moeskroen gekregen en dus ging ik er praten. Ik zag het project helemaal zitten en tekende een contract. Opnieuw volgden vijf mooie jaren.”
Toen klopte oude liefde Anderlecht opnieuw aan de deur en daar was Moeskroen-voorzitter Detremmerie niet mee opgezet? “Ik kon Anderlecht toch niet laten weten dat ik bij Moeskroen zou blijven. Anderlecht was toch ook een beetje thuiskomen, ik was er dertien jaar speler geweest. Twee jaar heeft het geduurd voor Jean-Pierre Detremmerie en ik mekaar weer spraken. Het water was veel te diep. Uiteindelijk hebben we dingen als grote mensen uitgesproken. Een levenslange vete hoefde voor geen van ons tweeën.”
In Anderlecht was je drie jaar trainer, je won er ook je derde titel als ‘Trainer van het Jaar’, maar ook daar volgde een afscheid in mineur? “Het derde jaar is hoe dan ook het moeilijkste. De druk is hoog, de ego’s en de vedetten in de kleedkamer nemen het over van de principes van de trainer. Er was de – bekende, maar gevreesde – afronding van een cyclus: in het eerste jaar ruimde ik de selectie op, dan werd ik – in het tweede jaar – kampioen en dan kwam het derde jaar: de afbrokkeling, het afscheid. De manier waarop is altijd blijven knagen, dat heeft sporen nagelaten. Het is nooit meer goed gekomen tussen Anderlecht en mij. Jammer.”
Daarna werd je trainer in Genk, Panserraikos, Al-Jazira, Hussein, Kabylie, Waregem en uiteindelijk Kameroen. Heeft dat land je veranderd als mens? “Zeker! Ik heb ingezien dat wij – ‘hier bij ons’ – vaak energie verslinden om niets. Ik zeg nu vaker: ‘Tja, is dat nu allemaal wel nodig geweest?’ We rijden ons hier wel eens vast in het intense gedoe van planningen en afspraken die maanden vooraf vastgelegd worden.”
Helaas werd je er enige tijd geleden ontslagen, zag je je ontslag aankomen? “Ik heb mijn ontslag zien aankomen omdat de voorzitter van de voetbalbond moest aftreden. Er is een plaatsvervangend bestuur gekomen en dat is het signaal geweest voor sommigen om de huidige ploeg te doen verdwijnen. Die ‘sommigen’ zijn aanhangers van Eto’o, een oud speler, die al jaren tracht terug te komen naar Kameroen als voorzitter.”
Wat volgt er nu? “We wachten rustig af en hopen een aanbieding te krijgen waar ik me volledig in kan vinden. Het zal ook mijn laatste opdracht zijn, want 2019 blijft het einde van mijn carrière.” Hugo Broos ging in 2018 aan de slag als sportief directeur van KV Oostende (n.v.d.r.).
De opbrengst van je boek gaat naar een goed doel? “De opbrengt van het boek gaat inderdaad integraal naar ‘Casa Hogar’, een initiatief ter ondersteuning van Mexicaanse straatkinderen dat werd opgericht na het WK van 1986 en waarvan ik ambassadeur ben.”

Foto: Hugo Broos met hulptrainer René Verheyen bij Club Brugge: © Hugo Broos privéarchief
Tekst: TV - Mensen zijn Media
‘Hugo Broos - Altijd weer winnen’ van Filip Osselaer werd uitgegeven bij Borgerhoff & Lamberigts en kost 24,99 euro. Wil je kans maken op een gratis boek? Stuur dan snel een mailtje met je gegevens naar joyce@mensenzijnmedia.be. Winnaars worden persoonlijk verwittigd.
Afbeelding
Afbeelding