Afbeelding

Het verhaal achter een duivels lekker koekje

Culinair

MORTSEL – Kennen jullie de god van het woud en de patroon van de herders en hun kudden? De god heeft het onderlijf en de hoorns van een geit en een menselijk bovenlijf. Verder is hij de god van het vee en het dierlijk instinct. Onze Nederlandse taalschat onthult zijn naam. De verklaring voor het woord ‘paniek’ vinden we terug bij Pan uit de Griekse mythologie. Hij stond bekend om zijn zinnelijkheid. Dat de Griekse god een viriel kereltje was, blijkt uit schilderijen. Zo had hij ooit een oogje op de nimf Syrinx. Deze halfgodin wilde koste wat het kost maagd blijven en bad tot de goden. Haar gebed werd verhoord en ze veranderde net op tijd in een rietstengel. Daarvan maakte Pan zijn fluit: de panfluit was geboren.


In de bossen speelde Pan op zijn fluit. De mysterieuze geluiden vervulden de herders en hun kuddes met angst. Er ontstond zelfs ‘paniek’, een panische, plotselinge, algemene, maar ongegronde schrik. Ook het voorvoegsel pan- (alles) is van Pan afgeleid. Sinds de middeleeuwen werd zijn uiterlijk overgenomen om de duivel af te beelden. Bekijk even het schilderij van Nicolas Poussin. Pan heeft het onderlijf en de hoorns van een geit, maar een menselijk bovenlijf. Verder heeft hij een lang smal gezicht, een grote neus en gele oogjes. We staan even stil bij de duivelse poten van de Griekse god.



De god Pan heeft veel weg van een satyr. Die is bekend om zijn liefde voor wijn en het verleiden van nimfen. De satyrs lieten instinct boven rede gaan, anarchie boven orde, extase boven ascese, overvloed boven matigheid. Overmaat past hen goed. De lust staat bij saters voorop.


Ook bij de Germanen was de bok een symbool van viriliteit. Bokken trokken immers de wagen van Thor, de dondergod uit de noordse en Germaanse mythologie. Een stormgod is een weergod, meestal mannelijk, die geassocieerd wordt met de macht van de atmosfeer wanneer deze hevig in beroering is. Er wordt een emotioneel verband gelegd met de woede of toorn van het bovennatuurlijke wezen. In de storm is de goddelijke woede het beste zichtbaar, voelbaar en ook hoorbaar als bliksem, wind en donder. Bokken trekken de wagen van Thor. Pan speelt op zijn fluit en zaait paniek. Hij wordt overal afgebeeld met bokkenstaart en –poten. In Griekse mythen is de bok het rijdier van Aphrodite, de godin van de liefde en de schoonheid en van Dionysos, de god van wijn(bouw) en fruitteelt, de groeikracht van de aarde, de menselijke beschaving, geestdrift en enthousiasme, poëzie en muziek. Ook als god van vrede brengt Dionysos mensen bij elkaar en als overwinnaar op de dood is hij de god van de onderwereld. Aan het begin van een Grieks treurspel werden bokken geofferd. De stam van het woord tragedie verwijst naar ‘tragos’ wat bok betekent en ‘ode’ gezang.


Na de opkomst van het christendom werd seksualiteit onderdrukt. De bok werd het symbool van onreine, bandeloze lust. In de late middeleeuwen vlogen heksen op bokken naar hun heksensabbat. Daar was de duivel als bok aanwezig. De stad Mendes in Egypte had in de hellenistische periode een cultus van de heilige bokkengod, die met de god Pan werd gelijkgesteld. De goden van een verdreven godsdienst werden demonen. In het christendom werd de god Pan als bok voorgesteld. Pan werd voorgoed de zondebok.



Bij bakkerij Michielsen vonden we lekkere bokkenpootjes. Bakker Pieter heeft er geen flauw benul van, waar dat heerlijke dessertkoekje vandaan komt. Nochtans zorgden de vorm en het uitzicht voor de naam. Het woord wordt bijna alleen als verkleinwoord gebruikt.


Het product van onze banketbakker bestaat uit twee amandelmeringues, schuimgebakjes die aan de uiteinden in chocolade zijn gedompeld. De twee helften worden aaneengeplakt met boterroom. Bakker Jan Pieter Schellema uit Tuitjenhorn (provincie Noord-Holland) bakte voor het eerst het bokkenpootje in 1859. De dominee wilde een koekje in de vorm van een bokkenpoot. Door dit symbool van de duivel op te eten, zouden de overledenen tegen het kwaad beschermd worden.


Tuitjenhorn betekent ook nog zoiets als ‘plek om te begraven’. Het Middelnederlandse woord ‘utinge’ betekent ‘uitvaart, begrafenis’ en ‘horn’ heeft als betekenis ‘hoek’. Tuitjenhorn verwijst dus naar de ‘begrafenishoek’.


Beelden: © Wikipedia


Foto: © Ronny Mullens


Tekst: Dirk Brentjens

Afbeelding
Afbeelding