Afbeelding

Het luchtkasteel van Antwerpen (1)

Culinair

De Staten van Brabant beslisten in het begin van de 18de eeuw een steenweg naar Lier aan te leggen. In 1704 was er voor het eerst sprake van een steenweg. De ‘Oude Liersche baene’ raakte ooit in verval. De weg liep van het gehucht Oude-God en de hoven van Cantecroy en Koesteertenhof tot de grens met Boechout (Bruno Gastmans, Mortsels stratenboek, blz. 306). Voorbij de Sint-Jozefkerk staat een bijzonder gebouw: de voormalige brouwerij Van Rijswijck vlak bij de Koude Beek.



Links heb je het woonhuis, in het midden de overdekte staanplaats. Later werd dit gebouw gebruikt als noodkerk voor de parochie Sint-Jozef. Rechts heb je de brouwerij, opgericht in 1897 door Charles Hessels. De postiljon legt het verband tussen onze rijke brouwerstraditie en de nieuwe PLOP-tentoonstelling ‘Aan tafel’. Menu’s vertellen een verhaal en niet alleen van ‘eten en drinken’ bij de rijke burgerij.


We grijpen terug naar een menu van de kamer van koophandel ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in Antwerpen van 1894. In de officiële catalogus van de tentoonstelling vonden we een lijst met 47 Antwerpse brouwers, vertegenwoordigd op de afdeling gereserveerd voor de brouwsector. Twee brouwers uit Mortsel waren aanwezig: François Verheyen en Pierre-Joseph Reypens-Bayet.


Enkele zaken vallen dadelijk op bij het bekijken van de lijst. Zowat alle actieve Antwerpse brouwerijen waren aanwezig op de Wereldtentoonstelling. Naast bieren van lage gisting (Bock en Munich) heeft men het over gerstebieren en witbier. De naam ‘seef’ wordt niet gebruikt. In professionele brouwerskringen rond de eeuwwisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw was gerstebier het typische Antwerpse bier (bron: antwerpiensia, brouwers, Wereldtentoonstelling 1894).



Op het menu in de linker bovenhoek vind je een opmerkelijk schip: een bezeild stoomschip. In de jaren 1870 en 1880 waren drie rederijen onder Belgische vlag actief: T. C. Engels & Co, Steinmann & Ludwig en de S. A. de Navigation Belgo-Américaine (Red Star Line). Engels kwam met Steinmann overeen om de lijn naar New York uit te baten. Op het menu zie je het stoomschip met hulpzeilen getuigd als driemasttopzeilschoener. De reis van Antwerpen naar New York en terug duurde gemiddeld 39 dagen en de snelheid bedroeg maximaal 11,5 knopen (n.v.d.r. eenheid van snelheid 1 knoop is 1 zeemijl of 1852 m per uur). De bemanning aan boord bestond uit 41 tot 43 man waaronder twee stewards, twee koks en een bakker. Een steward of hofmeester is iemand die op passagiersschepen en vrachtschepen verantwoordelijk is voor de verzorging van de opvarenden en passagiers. Hij staat in voor de mess aan boord en zorgt bijvoorbeeld dat de tafels voor officieren en passagiers op cruiseschepen altijd correct gedekt zijn. Hij is verantwoordelijk voor de goede gang van zaken.


Op de heenreis had het schip maximaal 1100 passagiers aan boord waaronder 900 emigranten. Op de terugreis werd meestal alleen vracht vervoerd zoals graan (tarwe en maïs), wol, katoen, cederhout, lijnzaad, spek en stukgoed. Ook bracht het schip een aantal paarden naar Antwerpen (uit: België op zee, verhalen rond schepen uit de 19de en 20ste eeuw, Flor Van Otterdyk & Luc Van Coolput, blz. 103-104). Op de foto zie je ook nog enkele balen katoen.


De Belgen waren in 1890 in Congo begonnen met hun eerste voorzichtige pogingen tot katoenteelt, maar pas in de jaren twintig van de twintigste eeuw nam de productie een hoge vlucht en die ging gepaard met onbekend geweld. In 1920 produceerden landbouwers in Belgisch-Congo 1,5 miljoen kilo katoen, in 1931 44,5 miljoen kilo en in 1941 140 miljoen kilo. Dat was een respectabele hoeveelheid, gelijk aan ongeveer 15 procent van de productie van de Verenigde Staten voor de Burgeroorlog toen ‘Koning Katoen’ heer en meester was (02/08/2017, Villa Nathalie, Sven Beckert, Katoen: een simpele vezel met een ongelooflijke geschiedenis).


Voor de productie van lichtgevoelige, fotografische producten werd Gevaert opgericht in 1894. Naar aanleiding van de opening van de lijn Mortsel–Oude-God–Antwerpen-Zuid werd een eerste station aan het Zuid gebouwd in 1878. In 1894 werd de lijn Mechelen-Antwerpen-Zuid aangelegd ten behoeve van de Wereldtentoonstelling. Het nieuwe Zuidstation dat toen aan de Bolivarplaats gebouwd werd, moest de bezoekers op een prestigieuze wijze ontvangen.


Rond de eeuwwisseling waren er in de wereld veel grote tentoonstellingen. Om zich duidelijk te onderscheiden van de concurrentie was er een spraakmakend bouwwerk nodig.


Dat werd het “Château Aérien”. Het futuristische project van de Belgische ingenieur Tobiansky waarbij een constructie van cafés en restaurants 200 meter boven de expo ging zweven. Helaas, om veiligheidsredenen is het gevaarte nooit opgestegen.


Als alternatief spektakelstuk werd de wijk ‘Oud-Antwerpen’ voorgesteld: een romantisch teruggrijpen naar de gouden 16de eeuw. Toen was Antwerpen één van de grootste en belangrijkste steden van Europa, handelsmetropool en wereldhaven.


Foto’s: © F. Van Roosendael, © ASG, Wikipedia


Tekst: Dirk Brentjens

Afbeelding
Afbeelding