Afbeelding
Helder en stil - Joseph uit Koewacht en Rachel uit Mortsel

Helder en stil - Joseph uit Koewacht en Rachel uit Mortsel

Maatschappelijk

Joseph Elegeert leefde op ‘den buiten’ zoals hij zelf zei. Als je langs de expresweg van Antwerpen naar Brugge rijdt, zie je de fabrieken uit de grond rijzen, tot het landschap overgaat in weiden en wegeltjes waar de elektriciteitskabels nog tussen palen boven de greppels hangen. Vogels wiegen erop naast elkaar en genieten van de hemel die helder en stil is. Sla je ongeveer halverwege rechtsaf? Dan ga je naar Koewacht, gedeeld grensdorp, verspreid over twee landen en drie gemeenten: Moerbeke, Stekene en Terneuzen.

Joseph kwam uit een gezin van tien kinderen en woonde in Koewacht, in een alleenstaand huis, als was het voorbestemd om zich van de oorlog te distantiëren. Na de oorlog woonde hij er samen met zijn vrouw Rachel. Hij was struis, had bolle wangen en een fronsende blik die ophelderde als hij met je sprak. Elk woord woog hij af en had zijn belang.

Rachel zette zich comfortabeler op haar stoel. Ze was een jaar ouder dan haar man, had kort grijs haar, pientere oogjes en een warme stem: ‘In Mortsel zijn veel doden gevallen tijdens het bombardement. Ik zat toen op de lagere school. Mensen hingen verkoold uit de ramen van de tram, lagen dood op straat of waren bedolven onder metershoge puinhopen. De reddingsploegen werden er moedeloos van. Zo is er een lied ontstaan.’ Ze schreef de tekst op een kaartje. Haar handen wuifden naar stilte alvorens ze begon te zingen, waarbij ze de maat aangaf met haar wijsvinger:

‘Het was er de vijfde april
de hemel was helder en stil
en opeens met veel gedruis
waren al die huizen gruis.’

‘Er waren dertien strofen. De partituur was te verkrijgen in ‘t Klokske, een boekenwinkeltje tegenover het gemeentehuis. Dat bestaat niet meer. Het liedje hielp kinderen een beetje om te verwerken, het was zo erg. Maar hier in Koewacht…? Toen ik hier voor het eerst kwam met de fiets, wist ik het meteen: in deze vlakten, op deze landerijen, zal altijd eten genoeg voorhanden zijn, het land zorgde daar zelf voor. Ik had nooit gedacht dat ik dat op een dag belangrijk zou vinden. Vader werkte bij de reinigingsdienst in Mortsel, moeder was huisvrouw. Veel last hebben we niet gehad van de bezetters, maar het eten was niet voedzaam, de melk zag blauw, en het brood was slecht. Op een dag moesten we drie Duitsers bij ons herbergen. Ik was bang van hen, maar ze maakten ons duidelijk dat ze ons niets zouden aandoen, ze sliepen op de divan. Daags daarop waren ze weg. Toen ik ‘s middags van de muziekschool naar huis ging, kwam ik een van hen weer tegen. Hij merkte dat ik schrok, maar hij zei gewoon Heil weet-ge-wel, en ging voort. Het gaf me een heel vreemd gevoel.’

‘Ons lieten ze met rust,’ pikte Joseph in, ‘toen de oorlog uitbrak zat de angst er wel in bij iedereen, maar we hebben niet geprobeerd om te vluchten, we hadden niet eens geweten waar naartoe. Bij ons sliepen ze gewoonweg buiten, onder de haag.

de tekst gaat verder onder de foto

Tijdens de eerste oorlog was Koewacht al een apart dorp. In de dodendraad die de Duitsers over de grens hadden gespannen had men een poort gemaakt, een blijk van goede wil voor de katholieke inwoners. Zij mochten zo naar hun kerk in België, aan de andere kant van de draad, waarop 2.000 volt stond.’

Joseph liet zijn blik op zijn samengevouwen handen rusten. Ik vertelde hem over mijn groottante die toen in Roosendaal wilde geraken, waar ook zo’n draad was gespannen. Een grensbewoonster had haar toegefluisterd: ‘Doe het nú, juffrouwtje, de herder van de Duitse wachter loopt los, dan staat er geen spanning op de draad.’ Wachter en hond verdwenen in de verte. Op haar buik, op handen, voeten en knieën, sloop tante Caroline onder de draad door. Tot plots een ijzige schrik door haar trok: haar overjas bleef haken aan een pinnetje. Geen tijd om te bekomen. Haar hele lijf was angst, die zich in een kramp verder naar de vrijheid trok, zweet parelde op kippenvel en vingers beefden. Maar het klopte: de stroom was uitgeschakeld, anders zou ze het me later nooit hebben kunnen vertellen. Ze is daarna in Engeland geraakt, langs Nederland om.

Joseph knikte. ‘Mensen wilden elkaar helpen, dat zit in onze soort ingebakken. In 40-45 werd er ook gesmokkeld, vooral boter en vlas. Als de smokkelaars gepakt werden door de Duitse commiezen, werden ze in Hulst in de bak gestoken. Sommigen hadden tot wel dertig kilo boter bij zich! Wij smokkelden niet, maar op een dag hebben we de pastoor geholpen. Ik zie hem nog voor mij zwaaiend met zijn armen op ons erf staan, in de verte kwamen de Duitsers eraan. Hij had weerstanders geholpen, en ze waren in heel het dorp op zoek naar hem. Ook bij ons zouden ze alles doorsnuffelen. We wisten eerst niet goed wat aanvangen, maar dan viel iemand zijn oog op de karnemelkput. We hebben hem er vlug in laten springen en het deksel erop gelegd. Die mannen hebben daarna heel het huis en het erf onderzocht, aan de put dachten ze niet. En hij is er daarna uitgekomen, ja.

Op 4 september ’44 vertrokken de Duitsers, te voet, met de fiets of met karren, en ze namen mee wat ze konden. Ze zagen er verslagen uit. Het duurde niet lang eer wij de aftocht begonnen te vieren, hun vlaggen werden vervangen door de Nederlandse, maar plots stond de vijand daar terug. Eerst een paar mannen die in een auto door het dorp reden, een paar dagen later heel de troep weer, een beetje terug van nooit weggeweest. De sfeer was gespannen - in de buurt van Gent werd nog gevochten. De vijand plaatste overal kanonnen, mensen gingen uit schrik in de kelder slapen. Koewacht was in één klap het centrum van de oorlog. De Polen bevrijdden ons in de ochtend van 16 september ’44. Ze spraken Frans. En toen blaften hun kanonnen die ze in de buurt hadden opgesteld voor de aanval op Axel. Daar zijn velen van hen bij gesneuveld, er ligt er één in het dorp begraven. En zo was de bevrijding van Zeeland begonnen.’

Joseph wachtte alvorens hij verder ging, de Bevrijding deed hem nog altijd wat. Elk woord woog hij af en had zijn belang. ‘Weet u,’ zei hij, ‘weet u dat ik tevreden ben dat we dat eens kunnen vertellen …?’ Hij fronste de wenkbrauwen en keek dan naar buiten. Rachel volgde zijn blik.

De hemel was helder en stil.

Foto’s Joseph en Rachel: Omroep Zeeland

Joseph en Rachel vierden hun diamanten huwelijk op 10 oktober 20
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding