Afbeelding
Geboortevolgorde: belangrijk of niet?

Geboortevolgorde: belangrijk of niet?

Gezondheid

Reeds eeuwenlang ruziën wetenschappers en filosofen over de mogelijke invloed van de geboortevolgorde op de personaliteit van de kinderen. De clichés gaan als volgt: eerstgeborenen zijn harde werkers en je kan op hen rekenen. De middelste kinderen zijn vriendelijk en handelbaar. De laatstgeborenen zijn rebelser en verwend. Enige kinderen zijn verstandiger dan hun leeftijd aanduidt, perfectionistisch en verwend. Recente onderzoekingen hebben deze uitspraken grotendeels weerlegd, maar niet over de hele lijn. Als u niet de oudste bent, zult u het volgende niet graag lezen: kinderen die later geboren worden, hebben een IQ (Intelligentiequotiënt) dat gemiddeld 2 tot 3 punten lager ligt. Dit is een verschil waarover men zich geen grote zorgen hoeft te maken.

Daarmee is het probleem van de geboortevolgorde niet van de baan. Wetenschappers zijn zich opnieuw bewust geworden van de mogelijke invloeden op de fysieke en mentale gezondheid van kinderen, omdat sommige cellen in ons lichaam DNA van oudere broers of zusters bevatten i.p.v. ons eigen DNA. In tegenstelling tot alle quasi weerlegde clichés, zou de geboortevolgorde wel degelijk een effect kunnen hebben.

In de 19de eeuw suggereerde de wiskundige Francis Galton voor het eerst dat de geboortevolgorde belangrijk is, aangezien in zijn tijd eerstgeborenen oververtegenwoordigd waren bij de Engelse geleerden. Hij opperde dat oudere kinderen geprivilegieerd waren, maar wél een grotere responsabiliteit hadden. Middelste kinderen zouden dan weer perfecte onderhandelaars zijn en de jongst geborenen zouden eerder verwend, onverantwoordelijk en lui zijn, te wijten aan te veel toegevingen van de ouders. De clichés zijn blijven voortleven tot in het begin van deze eeuw. Zij zijn door onderzoekingen grotendeels weerlegd tot zeer recent Frank Sulloway (University of California, Berkeley) met nieuwe, overtuigende resultaten is afgekomen. Bijvoorbeeld tijdens de kinderperiode zullen eerstgeborenen, gewoon omdat ze ouder zijn, fysiek groter en sterker zijn en dit kunnen uitspelen door als een surrogaatouder te ageren, wat “en passant” hun verantwoordelijkheidszin zou stimuleren. Anderzijds zijn latergeboren kinderen alleen in grotere gezinnen aanwezig en ouders die kiezen voor een kroostrijke familie zijn inherent verschillend van ouders met maar één kind.

Sulloway vond dat leeftijd en geslacht slechts voor respectievelijk 5,5 en 10 procent tussenkwamen in de variatie van de persoonlijkheid en de geboortevolgorde voor 4,1 procent. Dit is een eigenaardige vaststelling, wetende dat het belang van de geboortevolgorde momenteel door velen betwijfeld wordt. Nieuwe onderzoeken van hem en zijn werkgroep wezen ook uit dat het oudste kind méér dan zijn jongere broers of zussen een assertieve personaliteit heeft, een hoge zelfachting, maar ook diepere gevoelens en een beter begrip. Jonger geboren kinderen neigen er meer toe om mensen vrolijk te maken, worden vaker zenuwachtig en zijn extraverter. Middelste kinderen bezitten de aangenaamste karaktertrekken zoals vertrouwen en coöperatie. Enige kinderen neigen ernaar neurotisch te zijn, maar hebben een relatief hogere zelfachting.

Men weet nog altijd niet waar deze waargenomen verschillen vandaan komen ondanks andere experimenten die de verschillen als onbewezen clichés afstrijden. In elk geval zal de geboortevolgorde onze gezondheid beïnvloeden, al was het maar door de blootstelling aan bepaalde hormonen of microben in de moederschoot. Zo zijn sommige kankers minder aanwezig bij jonger geborenen, omdat deze een groter oestrogeengehalte bezitten, te danken aan vorige geboortes. Men weet dat oestrogeen (= vrouwelijk hormoon) een uitgebreid gezondheidsbevorderend effect heeft bij zowel vrouw als man. Onze broers en zussen kunnen volgens Sulloway en anderen onze eigen gezondheid op een verrassende wijze beïnvloeden. Dezen onder ons met oudere broers of zussen, ontvingen inderdaad cellen van hen die normaal tot hun lichaam behoren. Foetuscellen kunnen via de placenta, decennialang in het bloed van de moeder circuleren na de geboorte. Op dezelfde wijze vloeien eigen cellen van de moeder in haar kind. Zij incorporeren zich in bijna alle organen zoals milt, lever, hart en hersenen waar zij tot het einde van ons en hun leven kunnen blijven. Omdat deze cellen via de placenta in beide richtingen “reizen”, kunnen wij “gekoloniseerd” zijn door cellen afkomstig van oudere broers of zussen en zelfs van tantes, ooms en grootmoeders. Elke foetus beïnvloedt onder meer het immuunstelsel van de moeder die dan deze modificaties passeert aan haar toekomstige kinderen.

Men merkt na deze lectuur dat er nog heel wat te onderzoeken valt over de geboortevolgorde, ondanks het feit dat de vele clichés daarrond als fantasie worden verworpen.

Om af te sluiten, een quote van mijn grootmoeder zaliger: “bij de eerste doe je nog flink je best, bij de tweede laat je ’t wat hangen en bij de derde maakt het niet meer uit”.

Afbeelding