Afbeelding
Filip Lambrechts uit Brecht - met 10 in de kelder

Filip Lambrechts uit Brecht - met 10 in de kelder

Korenbloemblauw

Het verzorgingstehuis waar Filip Lambrechts verbleef, lag in het centrum van Antwerpen. Toen we hem in zijn ruime flat ontmoetten, was zijn vrouw sinds enkele weken overleden. Het onderwerp lag te zwaar om erover te praten, hij was blij dat hij troost vond bij zijn kinderen en bij de grote familie waarvan hij deel uitmaakte. Nu is Filip zelf heengegaan, op 16 oktober 2021. Hij was niet ziek, wel heel oud. Dat zijn verhaal op televisie zou komen, vond hij een prima overdracht van mondelinge geschiedenis. Verba volent, dit is blijvend. Een eerbetoon.

De tekst gaat verder onder de foto

Filip was stafhouder aan de Antwerpse balie en maakte in zijn jonge jaren de oorlog mee in Brecht. Hij was bijna 95 toen we hem leerden kennen, zijn gelaat vertoonde de strakke trekken van iemand die wist wat hij wilde, en zijn blik verraadde de gevoelens die hij moest beheersen. Hij woog zijn woorden voordat hij vertelde, vroeger lag ver achter hem, en toch weer niet.

‘Met tien, is dat veel ...?’ mijmerde hij luidop, en: ‘Ja, tien is veel: vader, moeder en acht kinderen waren halsoverkop weggedoken in een kelder waarin voorheen gespeeld, gestoeid, gestapeld werd. In een dorp dat niet was voorbestemd voor grote daden, een parel in de Kempen.’ Oorzaken lagen in explosies van denkwerelden pro of contra, manifesteerden zich wanneer den Duits, de Britten en de Canadezen hun gemeenschap kwamen duidelijk maken dat geen huis mocht overeind blijven, geen kerk, haven noch goed, misschien geen mens...? Misschien geen mens.

Op 1 september 1940 werd Filip van het college in Turnhout geplukt. Het was oorlog, luidde het, Fransen hadden de toren van de kerk opgeblazen. Vader, de hoofdonderwijzer in hun dorp, was in alle staten, de lessen werden opgeschort, het leven zou eensklaps anders worden, zodat de familie samen met de buren te voet naar Hoogstraten vluchtte waar de allereerste bom in de buurt was gevallen. Plots echter daagden zij op, zij die alles in gang hadden gestoken: de Duitsers, die hen terug verwezen naar waar ze vandaan kwamen: hun thuis. Gelukkig oogde het leven de eerste oorlogsjaren vrij rustig, er was rantsoenering en er werd gesmokkeld, zij hadden met hun tienen dankzij de boeren voldoende proviand ingeslagen. Op de prentjes poseerden die boeren voor hun molen achter de akker, tevreden omdat ze de bevolking hielpen met koebeesten die hun werk als van oudsher verrichtten, hoe verschrikkelijk de tijd ook was.

De tekst gaat verder onder de foto

Filip Lambrechts dacht diep na. Het ergste wat hij had meegemaakt? In 1944 leek Brecht het centrum van de oorlog, er werd over en weer geschoten, en gedurende een hele week bleven ze in de kelder, zijn ouders met hun acht kinderen.

De tekst gaat verder onder de foto

Wel honderd kanonnen begonnen dag en nacht met de beschieting van achter het kanaal. Alle huizen waren kapot. Af en toe kwamen de Duitsers in de kelder als om het burgerleed te peilen en een kijkje te nemen wie er juist in zat - “Mahl gucken, ja ...? Filip en familie voelden aan dat elke blik de foute kon zijn en ze baden dat die mannen snel zouden ophoepelen naar hun eenheid, of Heimwärts, nach Mutti!

Op den duur werd hun huis ook gebombardeerd, vanuit de andere kant, de Tommies lieten zich evenmin onbetuigd. Achter het gemeentehuis viel dan weer een bom op een van hun wagens, de geallieerden waren gekomen om de vijand te verjagen. Toen de kansen opnieuw keerden, durfden ze de neus op hun beurt in de kelder te steken, snuffelend naar leven dat ze niet kenden - “Here we are …” en alle, alle informatie zou welkom zijn. Maar de angst zat diep, oma was gewond, een deel van de familie vertrok naar Westmalle. Broer Seppe, zus Mia en Filip verkozen om te blijven en het huis te ‘bewaken’ - jong en moedig, met blote vuisten. Het was ijdele hoop, waarna ze ook naar Westmalle trokken, iedereen was weer samen. De Engelsen ondervroegen hen voordat ze ten langen leste toch terug moesten naar Brecht.

De tekst gaat verder onder de foto’s

De Sint-Michielskerk en de Heilige Man Jobkerk waren er zwaar getroffen. De missen vonden plaats in de parochiezaal.

De tekst gaat verder onder de foto’s

Gebouwen waren zwartgeblakerd of met de grond gelijkgemaakt, en het hele plein was herschapen in oranjerode gruis van baksteen. Constructies die elkaar fier hadden getrotseerd, ondersteunden elkaar nu in een desolate vlakte. Hier en daar een volle steen in stil protest tussen het gruis, een verschroeide plank, een onherkenbaar meubelstuk dat plots niemand meer toebehoorde: dit was de Apocalyps. Waarom die zich op zo’n klein plein in zo’n klein dorp en in al zijn gruwel manifesteerde, gierde het door Filip, sommige vragen zouden vele antwoorden krijgen, of geen. Hij toonde ons de ellendige foto’s. Dit was hun leven toen, dat van anderen, van een gemeenschap, bijna in de kiem gesmoord.

De tekst gaat verder onder de foto

De Duitsers die zich al vragen stelden, waren weg. De zomer was voorbij en bevrijders rukten op, met veel verliezen in a place called Saint Job, maar ze vielen aan vanuit Rijkevorsel, recht op Brecht aan. Het kanaal was dergelijk gewoel niet gewend, het stoomde, zijn water was zoveel meer waard dan gekletter tussen stervelingen, het zag zijn dorpen weken in de frontlijn liggen, kanonnen, tanks, mitrailleurs en geweren schoten over en weer.

De tekst gaat verder onder de foto

Filip Lambrechts huiverde, maar niet alleen hij was belangrijk, wist hij, zijn hele familie was dat.

De tekst gaat verder onder de foto

Vader was flamingant na vier jaar front aan de IJzer, bij de Bevrijding was dat niet bepaald populair. De Witte Brigade kwam aanbellen, daar wraak des Menschen was. Hij zou zich een heel jaar verstopt houden in Antwerpen, moeder handelde in verzekeringen, er was een inkomen. Waar zijn familie woonde, werd ook niet meteen gefeest, de mensen waren te verslagen door wat er gebeurd was, en er bleef in feite niets over. Lijken, ja, van Engelsen, Canadezen en Duitsers, opgestapeld in het huis van de hovenier.

Hebben tijd, ruimte en plaats, nog belang in sommige relazen? In het navertellen van leed? Tellen het verdriet en de diepgewortelde angst niet in de eerste plaats?

Wie eerst schoot waar wanneer, wie laatst, toen …? Filip dacht na. Herinneringen dreigden te vervagen, samen met de beelden van gesneuvelden, minder vlug, maar toch. Rijkevorsel, Brecht, Sint Lenaerts, Westmalle, Hoogstraten, Sint-Job. De namen van de dorpen bleven in het geheugen gegrift van zij die erbij waren. De verteller was hij die overbleef, katalysator van gevoelens, met aangeboren zin voor rechtvaardigheid en ontdaan van alle politiek gewag.

Filip Lambrechts nam ons nadenkend op, binnen een kwartiertje zou het eten voor hem klaarstaan, hij wilde eerst nog even gaan wandelen om in gedachten te verzinken over wat gezegd was en wat nog gezegd had kunnen worden. De handdruk zou bijblijven.

· Met dank aan Jan Wouters en René Van Looveren voor de foto’s van Brecht

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding