Afbeelding
Democratie

Democratie

column

Het zorgt voor opluchting dat we ons officieel bij de democratische landen mogen rekenen. De tijd dat alleen autocratische vorsten de wetten stelden, ligt ver achter ons. Dat vertellen onze geschiedenisboeken. Figuren als Franco, Gaddafi, Idi Amin, Mussolini, Sadam Hussein en Pol Pot liepen uiteindelijk tegen de lamp en lokten verzet uit in binnen- of buitenland, dat al dan niet uitliep op meer democratische participatie. We zouden vermoeden dat de wereld de laatste 75 jaar een democratiseringsgolf meemaakt. Niets is minder waar. Professor staatsrecht Stijn Smet durfde ons in Knack zelfs de spiegel voor te houden: “Kunnen we in België afglijden van democratie naar dictatuur?”

Bekijken we de vermaarde democratie-index van The Economist. De rangorde loopt van “grote democratische vrijheid” tot “zwaar onderdrukkende dictaturen”. De lijst van 167 landen wordt aangevoerd door Scandinavische landen als Noorwegen en Zweden en afgesloten door het Noord-Korea van Kim Jong-un. Daar zijn mensenrechtenschendingen, schijnverkiezingen en concentratiekampen doodnormaal. Het begrip “democratie” van de index omvat minstens een meerderheidsregering met instemming van de burgers, vrije en eerlijke verkiezingen, de bescherming van minderheden en respect voor fundamentele mensenrechten. Democratie veronderstelt ook gelijkheid voor de wet, eerlijke processen en politiek pluralisme.

23 landen scoren als “volledige democratie”. 55 landen worden betiteld als “onvolledige democratie”. 37 staten worden “hybride” genoemd, doordat ze, meestal als ‘ontwikkelingsland’, een mengtype vertonen in hun overgang van autoritair naar democratisch. Een beetje vis noch vlees. 52 landen zijn effectief “autoritair”. In elk geval boert het democratische gehalte achteruit sinds de eerste meting in 2006. Denk bijvoorbeeld aan de VS, nu gecatalogeerd als een “onvolledige democratie”, door het schrijnende gebrek aan vertrouwen van de kiezers. Ook de persvrijheid heeft erbij ingeboet door de economische achteruitgang van de traditionele media, de reductie van het aantal journalisten, de wervelwind van “schadelijke, lasterlijke of hatelijke berichten” en de afdreiging van journalisten door criminelen of radicale groepen.

Dé vraag die op uw lippen brandt: “Waar staat België ?” Ons koninkrijk bekleedt als “onvolledige democratie” de 33ste plaats en scoort 7,64, terwijl Noorwegen 9,87 haalt, Nederland 9,01, Duitsland 8,68 en Frankrijk 8,12. Vraag maar aan mensenrechtenorganisaties, ecologen, cultuur- en consumentenverenigingen, maatschappelijk werkers, netwerken tegen armoede, minderheidsgroepen, vakbonden, wijkcomités en actiegroepen of ze dat lage cijfer begrijpen. De groene en blauwe ideeën van basis- of burgerdemocratie en directe democratie lijken verder weg dan ooit. Minder dan 20% van de Belgen vertrouwt de politiek, wellicht door het gebrek aan transparantie, evenwicht, coördinatie en continuïteit in het land met de zes regeringen en de zes parlementen.

Professor Smet wijst erop, hoe in Europa de liberale democratie meer en meer wordt uitgehold door autoritaire populisten. Denk aan Polen en Hongarije. Welke partij is momenteel afgetekend de grootste partij in Vlaanderen? Voldoet de grondwettelijke rechtsorde in België aan het anti-concentratieprincipe? Dat zorgt er immers voor, dat de macht niet in handen komt van enkelen. Die kunnen zonder veel weerstand rechters ontslaan, uitspraken van rechtbanken negeren, de media monopoliseren, discriminerende wetgeving aannemen, de kieswetgeving hervormen. Viktor Orban had hiervoor maar 10 jaar nodig.

“Achter de coulissen van de dictatuur vloeit bloed, achter die van de democratie geld”. (Sigmund Graff)