Afbeelding
De koekjesbakkers van Mortsel

De koekjesbakkers van Mortsel

Culinair

Op de grens tussen de twee parochies Luithagen en Oude-God ter hoogte van de verdwenen spoorwegbrug en op de hoek van de Van Peborghlei en de Antwerpsestraat stond ooit ‘Biscuiterie Jespers’, de koekjesfabriek van Mortsel. Voor de fabriek stond ‘De villa’, een alleenstaand landhuis in cottagestijl uit het vierde kwart van de 19de eeuw.

De cottagestijl ontstond in de 19de eeuw in Engeland als romantische reactie op de industriële revolutie. Vakmanschap en handwerk stonden centraal. Vanaf 1840 waaide deze stijl over naar het vasteland. In België en Nederland, onder meer langs de Vlaamse kust, werden speciaal voor welgestelden huizen in cottagestijl gebouwd. Het pittoreske effect van het exterieur werd bereikt door het gebruik van traditionele materialen zoals hout, baksteen en natuursteen, traditionele bouwtechnieken zoals vakwerkbouw en een asymmetrische opbouw. Veel erkers en insprongen, vensters van diverse grootte en een levendig spel van daken en schouwen zorgden voor een gevarieerd exterieur van de woningen in cottagestijl.

Na het verhaal van de Gebroeders Hermans en het Tipsy-bier ging de postiljon op zoek naar een nieuwe familiekroniek. Hij klopte aan bij onze banketbakker Pieter Michielsen en cultuurmens Jan Blommaert (o.a. Cultuurproject Dieseghem) en via Pieter en Jan werden nieuwe contacten gelegd met de familie Jespers. Ann en Frank Jespers doen hun verhaal.

“Het verhaal van de koekjesbakkers van Mortsel begint in 1922 op de Paardenmarkt. Petrus Jespers had er een groothandel in granen en zaden. De haven van Antwerpen was in die tijd een belangrijke doorvoerhaven van graanproducten. Drijvende graanzuigers losten binnen- en zeeschepen. Toen een binnenschip zonk, werd de lading geborgen. In het ruim lagen blikken dozen met ‘soldatenbeschuiten’. Deze harde, ronde koeken waren hermetisch verpakt in dicht gesoldeerde blikken bussen, bestemd voor de soldaten in Duitsland. De Beukelaer en Parein, twee groothandelaars in granen, kochten een deel van de lading op. Groothandel Jespers volgde hun voorbeeld en kocht eveneens een deel van de lading. Deze scheepsramp bracht Jespers op de idee om zelf beschuiten en koekjes te bakken. De eerste biscuiterie van de Gebroeders Jespers werd in de Generaal Belliardstraat opgericht. De ‘Koekenstad’ was geboren!

Petrus Jespers wilde zijn koekjesfabriek al vlug uitbreiden en zette in 1928 de stap richting Mortsel. Aan de Antwerpsestraat 83 kocht hij een stuk grond van 4250 m² met een fabriek erop. De volledige uitrusting werd overgenomen met ovens, machines, motoren, elektrische leidingen, drie vrachtwagens van het type Ford en een luxeauto, een Essex 16 pk.”

De familie verhuisde naar ‘Villa Marie’ aan de Antwerpsesteenweg 83. Het juridisch statuut van het bedrijf werd veranderd, een naamloze vennootschap opgericht. Het maatschappelijk kapitaal werd bepaald op 1.500.000 BEF. Op de gevel van de fabriek lees je het levensmotto van Lieven Gevaert ‘Arbeid adelt’ of ‘Met werken kom je vooruit’ en daarnaast ‘Rust roest’ of ‘Wanneer je niets doet, gaat je vermogen achteruit’.

Op 1 januari 1934 komt Hector Jespers aan het hoofd van het bedrijf. De productie werd uitgebreid en het aanbod aan koekjes verbreed. Met Ann Jespers wandelen we in gedachten door de oude fabriek.

“Mijn grootvader René Jespers woonde in ‘De villa’ naast de koekjesfabriek aan de Antwerpsestraat, die toen werd geleid door zijn broer Hector en later door zijn zoon Willy Jespers. Met ‘bompa’ wandelden we regelmatig door de fabriek. De geur van versgebakken koekjes was heerlijk. Regelmatig werd een koekje van de band geplukt. Eén keer per week werden makarons gebakken in een afzonderlijke zaal. De typische ‘kisses’ zijn nog altijd bekend bij heel wat inwoners van Mortsel. Deze zoete zoentjes bestonden uit twee zandkoekjes met chocolade. Je had wafeltjes met crème en chocolade en op mijn verjaardag kreeg ik steevast een Mira koekjestrommel met een mengeling koekjes, een feest voor mijn klasgenootjes uit de lagere school ...”

Frank Jespers woonde met zijn ouders boven de fabriek en had er een grote ruimte gebouwd met miniatuurtreintjes en wagonnetjes met reclame van de firma. De familie Jespers speelde een belangrijke sociale rol in Mortsel, niet alleen als werkgever, maar ook in het verenigingsleven. Er was het voetbalploegje ‘De sperwers’ dat later samenging met Cantincrode. Willy Jespers had een quizploeg en evenementen voor en door de lokale bevolking kregen de steun van de familie.

In onze zoektocht naar de herkomst van bepaalde koekjes komen we onherroepelijk bij de ‘cigarettes russes’. Waarom worden deze koekjes Russische sigaretten genoemd? De Russen zouden hun sigarettenblaadjes diagonaal gerold hebben. Het flinterdunne deegbeslag van onze koekjes verwijst dus naar de sigarettenvloeitjes. Eens uit de oven wordt het deeg heet uitgerold en daarna met een houten lepel opgerold. Met de steel van je lepel maak je het heerlijke, krokante koekje, je ‘pirouline’ of Russische sigaret. Zoek je verder, dan kom je bij een Catalaans koekje. Het lijkt erg op onze ‘pirouline’ en de ‘cigarettes Russes’. In het Catalaans spreken we over de ‘neules’. Ze worden blijkbaar vaak in cava gedompeld. Het koekjesbeslag bestaat uit eiwit, boter, bloem en een beetje citroen. Sommige koekjes worden gevuld met ‘torró de Xixona’, een zachte nougat en andere worden bedekt met chocolade. Typische kerstkoekjes, maar ze worden ook gepresenteerd met een ‘crema catalana’ of met roomijs. Dit verhaal is zeer herkenbaar.

‘Neula’ komt van ‘nebula’ in het Latijn en betekent ‘mist’ of ‘nevel’, te verklaren door de fijne en lichte textuur van het koekje. De ‘neules’ bestonden al in de middeleeuwen en werden gegeten tijdens het huwelijk van ‘Jaume el Conqueridor’, de koning van Aragon, heer van Montpellier en de graaf van Barcelona.

De Catalanen zijn zoetekauwen en eten koekjes, snoep en ‘xocolate’ aan de lopende band. Daarnaast eren zij ook hun tradities, die soms gelijklopen met tradities bij ons, zoals de driekoningentaart waar bij hen een driekoningenfiguurtje in de taart gestoken wordt in plaats van een boon.

Met dank aan Jan Blommaert (Cultuurproject Dieseghem), Ann en Frank Jespers (familiearchief Jespers), MHK, Adriaan Linters (VVIA) en Pieter Michielsen (Bakkerij Michielsen)

Bronnen: Jaarboek 1995 – Mortselse Heemkundige Kring (blz. 119 – 133), Biscuiterie Jespers Mortsel, vier generaties koekjesbakkers in Oude-God (M. Blom-Blokken); familiearchief Jespers

Foto’s: ©MHK, ©M. Blom-Blokken, ©Frank Jespers

Tekst: Dirk Brentjens

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding