Afbeelding

Cijfers

Gezondheid
In december, net vóór de cadeautjeslawine, was het weer rapportentijd. Het tweede had wel eens een invloed kunnen hebben op het eerste. Misnoegde ouders zeuren en leggen geen pakjes onder de kerstboom. Je hebt je zoons en dochters zien vechten tegen de plicht, om toch een minimaal aantal uur te besteden aan studie. Verleid door duizendmaal leukere tijdsbestedingen – games, reisjes, Whatsapp, concerten, Facebook, iPad, Spotify -, namen die hun plichtmatige positie in, hoofd in de handpalmen, blik gefixeerd op de studieboeken. ‘Blokken’, noemt men dat, een term al in de basisschool bekend. Wat is ‘blokken’ dan precies?
Je kan het misschien uitleggen: het staat in je boek en daarna moet het in je hoofd zitten. Sla de brug, neem het in je op, zodat je het met je eigen woorden kan uitleggen. Wat moet je daarvoor doen? Voor je schoolboek gaan zitten en lezen. “Lezen, jongen, is de tekst zin per zin doornemen -hardop, maar dat hoeft niet- en zorgen dat je ’m begrijpt.” “Vanbuiten leren, pa?” “Dat hoeft niet, jongen, je moet het allemaal begrijpen”, en dan nog een kwartier in een cirkel draaien. Waarom? Waartoe? Die zogenaamde ‘leerstof’ boeit de leerling nauwelijks. Alleen, op dat vermaledijde examen moet hij het wel uitleggen. Het is voor punten.
Die cijfers verschijnen op het rapport, en dan zullen papa en mama juichen of zich ongerust maken. Het jaar moet succesvol doorgeslikt worden en dan volgen er nog slierten gelijkaardige jaren, gevuld met blokken, examens en punten. In de superernstige afstudeerjaren die leiden naar een beroep, wordt alles nog eens uitvergroot: dikke cursussen, stapels boeken en notities die ook papa en mama niet meer snappen, emmers vol zelfstandigheid en volwassen verleidingen -joehoe … fuiven, seks, alcohol-, eindeloze proeven en deliberaties die moeten uitmaken of studentlief het beoogde beroep mag en kan uitoefenen. Zo niet: alles opnieuw, bissen, plannen uitstellen, een jaar later centjes verdienen.
“’t Is maar goed, dat je er vroeg aan begint”, mijmeren papa en mama in vlagen van pedagogische verantwoordelijkheidszin, “want leren moet je leren”. Het zal in Japan, China en Zuid-Korea nog wel veel erger zijn. Braaf in de pas lopen leidt misschien wel tot mooie cijfers en schoolsuccesjes, maar garandeert voor later geen geslaagde carrière. Zo klinkt het adagio van de Amsterdamse hoogleraar Jelle Jolles, auteur van ‘Het tienerbrein’: “Tieners die grenzen durven overschrijden, zijn de vernieuwers van morgen”. Jongeren horen volgens hem niet stil te zitten op schoolbanken. Ze leren door te ervaren, niet door te luisteren. Al snel worden ze op hun cijfers vastgepind en bv. verbannen naar het beroepsonderwijs, terwijl dat best momentopnames kunnen zijn en heel wat jongeren tot veel meer in staat zijn.
De hersenontwikkeling van jongeren hangt niet alleen af van ‘nature’ (genetische aanleg), maar ook van hun omgeving en ervaringen, ‘nurture’ (voedsel) genoemd. Hun brein ligt te wachten op prikkels om zich sterk te kunnen ontwikkelen. De centra zijn structureel aanwezig, maar ze slapen en moeten wakker gekust worden. Tienerhersenen gaan intens op zoek naar alles wat nieuw en bruikbaar is. Helaas zorgen de school en haar cijferbeoordeling slechts voor zwakke, flauwe prikkels. “Tieners zijn creatieve leermachines. Hun emotionele circuits zijn gericht op nieuwe ervaringen en het aftasten van sociale contacten”, aldus Jolles. De Zuckermans, Gates’en en Bloombergs van morgen durven grenzen te overschrijden, nemen risico’s en lopen niet in het rijtje. Het zijn avonturiers die leren van onverstandige dingen. Niet wakker liggen van die cijfers, dus.