Afbeelding
Charisse, heldin in coronatijden

Charisse, heldin in coronatijden

Maatschappelijk

Het gebeurt dat mensen op één, twee, drie een held worden, door bijvoorbeeld halsoverkop in een kanaal te springen om iemand van de verdrinkingsdood te redden. Anderen ambiëren het heldendom, maken het tot een doel op zich en stellen daarna alles in het werk om het vooropgestelde objectief snel, en op een zo spectaculair mogelijke manier te realiseren. Het zijn de helden zoals we hen kennen uit ‘de boekskes’. Er zijn echter ook helden die Charisse heten en voor wie ‘een held zijn’ niet meer is dan een metafoor voor ‘Ik doe toch gewoon mijn job’. Geen paparazzi die je vanuit de struiken beloeren of reporters die smeken om een ‘quote’. Geen glitter en glamour of rode lopers die worden uitgerold en waarlangs dan horden mensen posteren en je naam scanderen, maar wekkers die je uit je slaap halen, als anderen nog liggen te soezen, geen bloemlezing aan opofferingen die een ‘roeping’ nu eenmaal met zich meebrengt. Niet poseren, maar ploeteren en geen journalisten te woord staan, maar luisteren hoe een dokter onheilstijdingen in je oor fluistert, die jij dan naar best vermogen verzacht.

Dat soort held dus!

Soms wordt ‘held zijn’ als een zaadje geplant en heeft het jaren nodig om tot volle rijpheid te komen. Je bent een meisje van zestien en je hebt zo het gevoel dat het leven alleen nog uit valkuilen bestaat. Puberteit noemen ze dat. Alsof dat niet erg genoeg is, kom je plots in een ziekenhuis terecht met een geperforeerde darm. Je hebt pijn en je bent bang. De dokter ‘waait’ binnen, maar je wordt niet veel wijzer van zijn ‘academische’ gepalaver en mama kan je natuurlijk wel troosten, maar uiteindelijk niet genezen. Er is echter die ene verpleger. Die ene jongen, zelf een knaap nog haast. Hij schudt je kussen op en maakt een praatje met je terwijl hij eigenlijk alleen maar je medicatie dient toe te dienen. Hij brengt je aan het lachen, ook al is dat verre van ideaal in je huidige situatie. Hij ontrafelt het ‘academische gepalaver’ voor je en stelt je gerust. Hij is een verpleger en naast erg goed voor jou zorgen, plant hij ook, zij het onbewust, dat zaadje.

Achttien dan en nog evenveel valkuilen als voorheen. Vader maakt het je ook niet makkelijk, want die wil dat je na die hatelijke middelbare school nu ook nog eens verder studeert. Jij wil eigenlijk niet, maar om ‘van het gezeur af te zijn’ begin je dan toch maar aan die verpleegopleiding. Wat betekent een jaartje uiteindelijk, want de ambitie om de opleiding ook helemaal af te maken, heb je niet. Dat was buiten het zaadje gerekend. Je bloeide open, traag, maar gestaag. Je hebt de opleiding afgemaakt -in crescendo nog wel-. Je hebt ondertussen een ‘master’ en je bent graag gezien op het werk. Je carrière gaat snoeihard en je bouwt ondertussen zomaar eventjes je eigen afdeling uit. Plots is daar corona. Uit het niets. Net zo onvoorspelbaar als bijvoorbeeld een geperforeerde darm. Het virus belooft een hele beproeving te worden. Jij springt onmiddellijk op de barricade en parkeert je eigen ambities, omdat er nu plots tientallen mensen uit het kanaal moeten worden gered.

De diploma’s had je al, maar wat jou tot een held maakt, is je hart en hoe dat de motor is geworden van het herstellen van de gemoedsrust van zovelen, die misschien nog veel banger waren dan jij als zestienjarige met een darm die plots op een vergiet was gaan lijken.

Je hebt aan de frontline gestaan. Niet omdat het je werd opgelegd, maar omdat jij het zelf noodzakelijk achtte. Je hebt het gedaan omdat je, naast een rits diploma’s ook een ‘hart’ hebt. Een hart dat klopt voor anderen en dat je zomaar gekregen hebt. Een prijsbeest van een hart. Daarom ben jij een held, net zoals die verpleger die toen aan jouw bed stond en wiens naam ik allang vergeten ben. Jij bent een held en je bent ondertussen zelf zaadjes beginnen te planten. Jij bent een held en ik moet het je zeggen, omdat je het zelf nooit zal doen.

Geen glamour, ‘no glory’, maar heel veel onuitgesproken dankbaarheid en heel veel respect.

Er zijn verschillende soorten helden, maar de allergrootsten vliegen niet in een spandex-outfit door de lucht, ze draven op sneakers door ziekenhuisgangen, uur na uur en dag na dag.

De grootste helden heten Charisse, Peter of Jan. De grootste helden ambiëren geen heroïsme, maar lopen vermomd tussen de rest van ons rond.

© Patrick Peeters