Afbeelding

Bestaat toeval wel?

Humor

Men spreekt over toeval wanneer iets gebeurt waarvan je de reden, oorsprong of oorzaak niet kan verklaren. Het toeval speelt nochtans in vele levens een belangrijke rol, ook in de kansrekening, de wiskunde, de filosofie en theologie, zelfs in de natuurkunde en de biologie. De bekende psycholoog Jung viel het bijvoorbeeld op dat er soms ‘toevallige’ reeksen gebeurtenissen voorvallen die toch op de een of andere manier een verborgen relatie met elkaar hebben. Hij noemde dit verschijnsel synchroniciteit, maar is alles wel zo toevallig als het lijkt?


 

De theorie dat alle gebeurtenissen reeds lang van tevoren bepaald werden door iemand of iets, gaat ervan uit dat toeval niet bestaat, dat alles voorspelbaar is.

Jean-Marie Pfaff

De grote wijsgeer Jean-Marie Pfaff vroeg ik ooit na een wedstrijd op het terrein van S. K. Beveren dat het toch wel opmerkelijk of toeval was dat hij weer zoveel geluk had gehad tijdens de wedstrijd. Alle ballen kwamen altijd recht in zijn armen terecht. Hij antwoordde met de profetische woorden: ‘Alleen een goede keeper heeft geluk en kan het toeval tarten.’ En hij had gelijk. Denk maar eens na. Het zijn altijd dezelfden die geluk hebben, altijd dezelfden die ruzie hebben of maken, altijd dezelfden waarop je niet kan rekenen of wel kan rekenen en ga zo maar verder.

Michel D’Hooghe

Tijdens een interview vertelde Michel D’Hooghe, de legendarische dokter en voorzitter van Club Brugge, en enig Belgisch erelid van de FIFA 2017, een merkwaardig verhaal dat past in dit kader.

‘Ik ben een fabriekskind. Wij woonden met ons gezin in een fabriek die broodzakken en patisseriedozen maakte. Ze was gesticht door mijn grootvader aan moederszijde. Mijn vader was architect, maar door te huwen met mijn moeder werd hij ‘meneer Viaene’ en waren wij, de kinderen, de Viaentjes. Als enige zoon was ik voorbestemd om de zaak over te nemen. Mijn vader zag wel dat ik dit niet meteen zag zitten en steunde mijn droom om dokter te worden.

In de kleuterklas zei ik tegen zuster Alphonsine: ‘Ma soeur, ik ga dokter worden en dan kom ik u een spuit geven.’

Op 11 juli 1972 behaalde ik mijn diploma. Toen ik thuiskwam ging de telefoon. Een zuster van een nabijgelegen klooster moest een injectie krijgen en de huisarts was met vakantie. Of ik niet kon langskomen? Geloof het of niet, maar ik heb mijn allereerste spuit als dokter gegeven aan dezelfde zuster aan wie ik het twintig jaar eerder had beloofd.’

Reclameagent Jan

Het verhaal van de reclameagent Jan (fictieve naam) is nog treffender als bewijs dat toeval niet bestaat. Hij vormde een gelukkig koppel met zijn echtgenote en toen deze ziek werd, zat hij in zak en as. Korte tijd later overleed zijn echtgenote. Jan was ontroostbaar en sloot zich af van de wereld. Hij wou niemand zien, hij wou niet dat anderen geconfronteerd werden met zijn verdriet.

Een jaar later ontmoette ik hem in de supermarkt. Hij voelde zich verweesd. Toen ik hem zei dat niemand gemaakt is om alleen te zijn, antwoordde hij: ‘Vroeg of laat kom ik mijn vrouw nog wel tegen.’ Hij meende wat hij zei. Hij was ervan overtuigd dat hij zijn overleden vrouw opnieuw zou ontmoeten.

Twee jaar later zag ik hem opnieuw in de supermarkt met aan de arm een vrouw die als twee druppels water op zijn overleden vrouw geleek. Met verbazing keek ik toe. De vrouw was werkelijk het evenbeeld van zijn overleden vrouw. Hij zag mijn verwondering en hij zei: ‘Ik heb je toch altijd gezegd dat ik mijn vrouw opnieuw zou tegenkomen.’

Het zal dan toch waar zijn: toeval bestaat niet.

 
Frank Blatt